maandag 31 augustus 2009

Shenzhen: werk gaat voor het meisje (of de jongen)

'We hebben het uitgemaakt omdat de afstand te groot was. Elkaar een
keer per jaar zien, is te weinig', vertelt Jany terwijl ze wegkijkt om
niet te laten zien hoe erg het haar aangrijpt. Op donderdagmiddag
hebben we haar ontmoet en zaterdagochtend 09.00 uur zeiden we weer
gedag. In die korte tijd hebben we via haar wel een inkijkje gekregen
in de levens van arbeiders in China. Een groep van honderden miljoenen
mensen, waar zij als 27-jarige met haar baan bij een fabriek voor luxe
papieren tassen er een van is.

In de dagen voordat we China binnentrokken, viel mijn oog op enkele
artikelen uit de internationale media over China. The New York Times
schreef dat de economische groei van China niet alleen verbijsterend
hoog is in deze crisistijd (8%), maar ook dat het nu de eerste keer in
de geschiedenis is dat een recessie wereldwijd beindigd wordt de
groei van Azie en China in het bijzonder. Terwijl consumenten en
bedrijven in Amerika en Europa nog altijd de hand op de knip houden,
groeide de export vanuit deze regio's naar China met tientallen
procenten. In Business Week stond een artikel over het enorme
hogesnelheidsnet dat China aanlegt: kosten meer dan honderd miljard
dollar. In de VS is Obama ook bezig een hogesnelheidsnet op te
starten: investering van acht miljard dollar.

Een duidelijk bewijs voor de groeiende macht en invloed van China, het
land waar wij de komende vijf weken doorheen trekken.

Een van de grootste factoren van die (economische) macht is de enorme
bedrijvigheid die de laatste 25 jaar is losgekomen aan de kust van
China. Honderdduizenden bedrijven en bedrijfjes maken alles wat
denkbaar is. De stoel waar jij nu op zit, het computerscherm waar je
dit bericht op leest en waarschijnlijk ook de kleren aan je lichaam,
komen uit China. (zoek het label maar op)

Shenzhen was in 1980 nog een vissersdorp totdat de overheid besloot
dat deze regio een speciale economische zone werd. De
communistische/socialistische regels zouden niet meer gelden,
buitenlandse investeerders waren welkom, grond was (bijna) gratis voor
bedrijven en geld verdienen was het hoogste ideaal. Ondertussen is dit
slaperige vissersdorp uitgegroeid tot een stad met veertien miljoen
mensen en is deze provincie de rijkste van China. Het kan verkeren.

In deze stad zouden we Jany ontmoeten en zij vormde de bril waarmee we
een inkijkje kregen in de wondere wereld van booming China.

'When you come to Shenzhen, I can arrage everything', mailde Jany ons
enkele dagen van tevoren. Ze kon ons ophalen bij de grens, de fabriek
laten zien en eventueel nog andere dingen voor ons regelen.

Een vriend uit Harderwijk die veel zaken doet in China, had ons met
haar in contact gebracht. We wilden graag eens in een fabriek kijken
en daar horen en zien hoe BVChina eigenlijk werkt. Een fabriek kom je
echter niet zo maar binnen en we zijn dan ook erg blij met deze
superintroductie uit Harderwijk: alle deuren gingen voor ons open.

Nadat we op donderdagmiddag om 16.00 uur met de metro vertrokken uit
Hong Kong kwamen we om 17.00 aan bij het metrostation bij de grens met
Shenzhen. De uitgebreide grenscontrole duurde even en gaf wat
frustratie, maar na ruim een halfuur zagen we een breed lachende dame
staan wachten. Aangezien zij de enige engels-sprekende chinees in de
verre omtrek was, kon het niet missen: dit was mevrouw Jany.

Die dag deden we wat inkopen (de laptop waar ik dit bericht op
schrijf) en aten we met haar bij een lokaal restaurant. Daar
ontmoetten we ook de vrouw en 15-jarige zoon van de baas en de
chauffeur die ons rond zou rijden door Shenzhen met het fabrieksbusje.
Al deze mensen spraken geen woord engels. (de zoon dacht dat hij het
wel kon, maar na twee zinnen waren we er achter dat het bleef bij 'it
is very nice' en nog enkele algemeenheden: dat schoot niet op)

Ook in de winkels waar we binnenliepen sprak niemand engels! In het
hotel waren er een of twee mensen die een beetje engels konden, maar
op straat was er helemaal niemand. Het was duidelijk zonder Jany
kwamen we nergens hier.

De volgende dag haalde ze ons op voor het bezoek aan de fabriek.
Terwijl we rondreden in deze enorme stad met louter flats van twintig
of meer verdiepingen hoog, kwamen we in een gebied met wat laagbouw.
De flats waren hier maar vijf verdiepingen hoog en we zagen de was
buiten wapperen aan de lijnen op balkons.
'Waar blijft nu toch die industrie', zeiden we tegen elkaar, toen we
er al een minuut of tien in dit gebied rondreden.
Plotseling sloeg de auto af en reed zo'n terrein op.

Al die tijd bleken de gebouwen die wij voor flats hadden aangezien
fabrieksterreinen te zijn. De wapperende was hoorde weliswaar bij de
bewoners, maar de arbeiders in Shenzhen wonen dan ook bij de fabriek.
Daarmee is de hele stad een groot woon/werk gebied. De 'woonwijken'
waar we die ochtend doorheen waren gereden waren in werkelijkheid
industriewijken, de mensen wonen er alleen naast en tussenin!

In de fabriek waren ca. 60 mensen actief met het maken van papieren
tassen. Dat ging met een enorme snelheid en professionalitiet. Snelle
vingers vouwen en plakken de mooie tassen dicht en maken ze klaar voor
verscheping naar Europa en de VS.

In ene gebouw staat de fabriek en in het andere gebouw wonen de
arbeiders. Jany nam ons mee langs de eetzaal naar haar woning en
terwijl ze zat op het stapelbed en we luisterden naar haar muziek en
de weinige persoonlijke bezittingen bewonderden, vertelde ze
enthousiast over haar leven.

'In Shenzhen woon ik nog maar een paar jaar, ik ben geboren in de
provincie Hubei en in een dorp vlakbij de stad Wuhan', legde ze uit.
In dit dorp op tweeduizend kilometer afstand van Shenzhen wonen nog
steeds haar ouders van in de zestig.
'Er is daar geen werk te vinden en mijn ouders hebben een kleine
boerderij waar ze zelf net van kunnen leven. Daarom ben ik naar
Shenzhen gegaan om werk te vinden.'
Ze vertelt het met zichtbare trots en terecht want ze heeft als meisje
of vrouw van een jaar of twintig toen de stap gezet om alleen een
beter leven te zoeken in een stad waar ze niemand kende, duizenden
kilometers van huis. En ze is erin geslaagd. 'Het was een avontuur',
zei ze zelf.

In haar thuisprovincie had ze al gewerkt als lerares chinees op een
middelbare school, maar ondertussen bereidde ze zich voor op de grote
stap. Ze volgde opleidingen engels en deed een soort business school.
'Toen ik naar Shenzhen ging had ik snel een baan. Er is hier veel werk
en ik begrijp engels, dat is een groot voordeel.'

Nu werkt ze al enkele jaren bij deze fabriek en daar vervult ze een
spilpositie. Als enige engelssprekende werkneemster in een fabriek die
alleen werkt voor buitenlandse (en dus engelssprekende) klanten,
beheert ze alle orders en helpt bij het duidelijk maken van de wensen
van de klanten aan de ontwerpers.

Haar economische successtory heeft echter ook schaduwkanten. Haar
vriend kwam ook uit Hubei. Ook hij zocht een economisch beter leven,
maar hij vond een baan in een andere regio: ook duizenden kilometers
ver weg, maar wel de andere kant op.
'Vorig jaar zijn we uit elkaar gegaan. Het ging niet meer omdat de
afstand te groot was. Als je elkaar maar een of twee keer per jaar
ziet is dat te weinig.'

Ze vertelt het met een treurig gezicht dat ze voor ons probeert te
verbergen. Maar tegelijkertijd is ze enkele seconden later weer
monter, vrolijk en vol energie. Voor we het weten vertelt ze weer over
haar vakanties. Een luxe die nu voor haar een week per jaar mogelijk
is (de enige andere vrije week gaat ze naar haar ouderlijk huis).
De breuk met haar geliefde is achter de rug en het leven gaat door;
het hoort erbij

En zo is het hier ook, want hoe tragisch en bijzonder het voor ons
klinkt, hier is het niets bijzonders. Elke werknemer hier komt uit een
andere regio. Het zijn vrijwel allemaal boerenzonen en dochters die op
zoek gingen naar een beter leven en dat vonden in deze fabriekstad.
Hier hebben ze werk, kunnen ze sparen en maken ze iets van hun leven.
En uiteindelijk houden ze hun droom over thuis,hun eigen provincie,
hun ouders die ze willen verzorgen en eventueel de kinderen die ze
terug willen zien.

Want al die mensen die wonen bij de fabriek, wonen daar niet echt. Hun
huis en vaak hun kinderen en ouders zijn nog in de thuisprovincie.
Vader en moeder (soms een van beide) zijn erop uit om te werken,
doordat de afstanden zo groot zijn komen ze maar een of twee keer per
jaar thuis.
Dit alles omdat ze dromen van een beter leven.

In Shenzhen hebben ze alleen de zondag vrij en op die dag gaan ze erop
uit om ontspanning, rust of bezinning te zoeken. Ik noem dat laatste
woord bewust omdat er middenin de industriegebieden niet alleen een
chinese tempel stond, maar we ook een kerk tegenkwamen. Verder niet
geweest en ik kan er niets over melden, maar wel opvallend.

Voor ons lijkt het leven dat deze arbeiders hebben misschien niet
best, voor hen is het de 'chinese droom' : van boerenjongen tot
miljonair.

Als we kijken naar deze enorme stad en de werklust en wilskracht van
de mensen dan lijkt het ons onmogelijk dat Europa/Nederland de race
met dit opkomende land de komende jaren gaat winnen. Wij maken ons
druk om AOW op 65 om werkuren en 2% salaris erbij, hier werken ze
twaalf uur per dag voor 200 euro zonder enige sociale zekerheid. Bij
ons duurt het jaren voor de Betuwelijn en de HSL er komen, hier
stampen ze momenteel een netwerk van duizenden kilometers voor de
snelste trein ter wereld uit de grond. Het is fascinerend en
benagstigend tegelijkertijd; is het een kans, uitdaging of bedreiging?

We gaan er de komende weken nog veel meer van zien.

PS aangezien het blog nu via een omweg komt, kunnen we geen foto's
meer plaatsen. Zodra we weer in het vrije westen zijn, plaats ik er
een paar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten