zondag 2 augustus 2009

Jokja

In de zeventiende eeuw was de VOC flink actief in het huidige Indonesie. In de eerste eeuwen hadden ze echter nauwelijks greep op de binnenlanden. Het was een handelsonderneming die vooral aan de kust zat en alleen als het onvermijdelijk was (of als er een overmoedige gouverneur was) de binnenlanden introk om daar de zaak over te nemen.

Daarom kon in de zeventiende eeuw een nieuw vorstenhuis ontstaan in de stad Jokja (of Yokjakarta) op Java. Het oude vorstenhuis bleef bestaan in het nabijgelegen Solo, maar Jokja nam de status van meest vooraanstaande stad wel over.

Uiteraard had de VOC wel invloed, maar vooral in het begin was dat meer op papier dan in de praktijk.

Deze stad groeide sindsdien uit tot 'de ziel van Indonesie' (om ons gidsboek, de lonely planet te citeren) Hier komen alle nationale tradities en gevoelens samen.

Aan deze prachtige stad brachten we van woensdag tot zaterdag een bezoek.

Het paleis van de Sultan (die nog steeds de baas is over Jokja) is zeer indrukwekkend. Veel paleisritueel en een mooie bouwstijl, die een interessante mix vormt van Europese invloeden en de Javaanse bouwstijl. (met bijvoorbeeld lantaarnpalen uit Eindhoven en glas-in-lood ramen)

Het paleis wordt bewaakt door vrijwillige paleiswachten, vaak gepensioneerde lokale bewoners die uit respect voor de sultan en als bezigheidstherapie in het paleis rondlopen als wachten.

Het is geweldig om een van deze oudere mensen als gids te krijgen omdat ze vaak nog Nederlands spreken. (dat geldt dan alleen voor de echt oude gidsen)



De stad zelf heeft als grote specialiteit het produceren van Batik: felgekleurde kleding met een speciaal motief. En zoals dat altijd met toeristische plekjes gaat wordt dat dan tot vervelends aan te uitgemolken.
In enkele dagen hebben we honderden of duizenden keren gehoord 'Batik, sir?'

Dat was al bijna reden genoeg om er niets van te kopen. Maar uiteindelijk zijn ook wij voor de verleiding bezweken. (Dus leuke nieuwe overhemden voor op mijn werk....)


Een andere grote publiekstrekker vormen de tempels uit de Hindoeistische en Boedhistische tijd van Java/Indonesie. We bezochten de grootste: Borobudur. Om vijf uur 's ochtends vertrokken we voor een rit van ca. een uur naar deze tempel. Terwijl de zon opkwam hebben we in de koelte van de ochtend deze tempel bezocht: erg indrukwekkend.



Aan de hand van beeldhouwwerk en uitgehakte reliefbeelden is het levensverhaal van Boedha afgebeeld. Dat eindigt op de bovenste verdieping in Nirwana/de hemel.

Nog steeds komen boeddhisten (meestal uit andere landen) naar deze tempel om het verhaal van Boedha te lezen en daar lessen uit te trekken voor hun eigen leven




Om tien uur waren we weer terug in de stad. De ergste hitte van de dag was nog niet aangebroken en we brachten nog een bezoek aan de lokale markt. Het begrip hygiƫne heeft hier een wat andere invulling dan in Nederland, maar de enorme sortering aan vis, vlees, kruiden, groeten, fruit en uiteraard Batik is er niet minder indrukwekkend om.

We hopen maar dat de versheid van de producten het gebrek aan koeling en de overdaad aan vliegen kan compenseren.



Tegelijkertijd werden we middenin de schoonheid van deze stad (en de hitte en ongelofelike drukte) wel even stilgezet bij de armoede in dit land en de decadentie van onze reis.

We namen een fietstaxi naar een wijk waar veel zilversmeden werken. Na flink onderhandelen hadden we een scherpe prijs afgesproken van ongeveer 4 euro voor heen en terug en dan zou de chauffeur op ons blijven wachten terwijl we rondkeken.

We hadden ons echter niet gerealiseerd dat het ruim een halfuur fietsen was en dat de weg soms bergopwaarts ging.
Onderweg kregen we steeds meer spijt van de onderhandelingen en we beloofden de man een hoger bedrag.

Dat bracht hem bij een schitterend verhaal. In 1978 had hij eens een hele dag een toerist rondgereden. Nadat de man betaald had vroeg hij 'Is deze fiets van jou?'
'Nee', antwoordde de fietstaxichauffeur, 'ik huur hem en moet elke dag huur betalen'. De man vroeg hem om naar de verhuurder te rijden en ter plekke kocht hij een fiets voor deze man.

Sindsdien heeft hij met deze eigen fiets een eigen bedrijf in tegenstelling tot vrijwel alle chauffeurs die 'in dienst' zijn.

Een schitterende manier om te helpen en toen we beschaamd aankwamen na de rit waar hij werkelijk alles moest geven om mijn kilo's voort te stuwen hebben we hem een keer naar Nederlandse maatstaven betaald.

Het reizen hier blijft ook in dat opzicht dubbel en gaat met dilemma's gepaard, maar als je ziet hoe blij men overal is met toeristen (en het geld dat ze meebrengen) dan is de oplossing zeker niet om niet te gaan. Maar misschien om soms wel anders met de lokale bevolking om te gaan dan gebruikelijk is.

Een goed voornemen voor de rest van de reis.

Op zaterdag reizen we per trein naar Bandung. Een miljoenenstad waar we een internationale kerk hopen te bezoeken en waar we onze eerste vulkaan beklimmen (een kleintje)

Eerst een mooie treinreis voor de boeg van 8,5 uur.

groeten en alle goeds uit Indonesie!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten