zondag 16 augustus 2009

Palau Weh


alweer een tropisch eiland met witte stranden, zandpaden, diepblauw water, BBQ vis restaurantjes en schitterende duiklocaties....... wat hebben we het toch zwaar.

Dit eiland stond eigenlijk niet in onze oorspronkelijk reisplanning, maar planningen zijn er om aan te passen en toen bleek hoe leuk we het duiken op de Gili eilanden vonden was het besluit snel genomen om hier naartoe te gaan.

We duiken bij LumbaLumba dive. Een zeer professioneel duikcentrum met een stuk of tien 'divemasters' die de duikers begeleiden en eventueel les geven.
Ze zijn gevestigd aan een klein strand van 200 meter lang met daarachter hun bungalows en verderop aan het strand nog enkele restaurants en andere accomodatie.


Het duiken is hier werkelijk geweldig. De meeste duikers hier hebben minimaal 100 duiken gedaan over de hele wereld, maar over wat we hier zien zijn ze enorm enthousiast.

Felgekleurd koraal, duizenden vissen in alle soorten en maten, tonijn, haaien, gestippelde morey eels ( beesten die je met rust moet laten), leeuwvissen en nog veel meer.


Als je onder water bent, weet je net waar je moet kijken. Om ons heen waren enkele vissen aan het jagen op de kleinere vissen: en daar zwem je dan middenin!

In totaal hebben we vier duiken gemaakt en de derder was erg spectaculair. Ze hadden vooraf wel gezegd dat er stroming was, maar met onze zeven duiken dachten we wel dat we wat gewend waren.
Tegen het einde van de duik werden we ineens met een noodvaart vooruitgedrukt en sloegen bijna tegen de rotsen aan.
Dat was dus die stroming...

Het verraderlijke was dat enkele delen beschut waren en toen we daar wegzwommen de stroming ons ineens meenam.
Terwijl we ons met twee handen moesten vasthouden aan wat rotsen, deden we onze veiligheidsstop. Na elke duik moet je een aantal minuten om 5/6 meter blijven om te voorkomen dat er belletjes in je bloed komen door het drukverschil. Dat was deze keer een hele onderneming, maar wel erg gaaf om eens mee te maken.

Duiken gaan we in de toekomst zeker vaker doen, een compleet andere wereld: erg mooi.


Op vrijdagochtend deden we onze laatste duik en 's middags begon een reis van 24 uur lang naar een ander deel van Sumatra. Via de boot naar Banda Aceh, de nachtbus naar Medan (ze rijden hier echt als gekken, 100 km per uur op een kronkelweg waar auto's elkaar nauwelijks kunnen passeren: gelukkig hadden we meestal onze ogen dicht), toen met een taxi naar een ander busstation, daar op zoek naar een minibus naar Prapat dat ligt aan het Danau Tobameer, het grootste meer van Zuid-Oost Azie waar de boot vertrok naar het eiland in het meer waar we in het plaatsje TukTuk op zoek konden naar accomodatie.

Zo zie je nog eens wat van het land!



De diversiteit in Sumatra is veel groter dan op Java. Op Sumatra wonen 45 miljoen mensen terwijl het eiland 2.5 keer zo groot is als Java waar 114 miljoen mensen wonen. Op Java zie je vooral veel mensen, bebouwing, rijstvelden en nog eens mensen. Reizend over het eiland Sumatra zagen we onderweg uiteraard ook drukte en mensen (vooral nabij de steden), maar onderweg kwamen we ook door bijna uitgestorven gebieden waar wegen slingeren door de jungle of langs de kust.

De Javaanse cultuur verschilt niet erg tussen de verschillende gebieden van Java (is mijn indruk als leek) Op Sumatra daarentegen is de bouwstijl en het straatbeeld heel anders dan in Medan en totaal verschillend in vergelijking met het gebied van het Batak volk.
Dat volk woont middenin Sumatra en heeft daar van oudsher een eigen positie, cultuur, bestuursvorm en bouwstijl (met vooruitstekende puntdaken). De temperatuur is in dit gebied ook heel anders, omdat het in de bergen ligt is het hier ca. 10 graden koeler: heerlijk! (voor 's nachts)

Maar het meest opvallende aan dit volk: in de zee van overtuigde moslims in Sumatra heeft de koning van het Batakvolk enkele honderden jaren geleden gekozen voor het christendom en daarmee is dit gebied tot de dag van vandaag zeer christelijk.

(Beetje vergelijkbaar met de vroegmiddeleeuwse vorsten in Europa die voor hun volk kozen voor het christendom en zo direct een heel volk de kerk binnenbrachten. Uiteraard was het christendom toen al aanwezig en waren er al meer bekeerlingen, maar de keuze van de vorst haalde alle twijfelaars en tegenstanders over de streep)

Je ziet hier meer kerken dan op de Veluwe en op zondagochtend is het op straat zwart van de mensen die op weg zijn naar de kerk. Een totaal andere beleving dan Atjeh, maar beide interessant om mee te maken.

Na de uitputtende reis die vrijdagmiddag om 14.30 begon, kwamen we op zaterdag rond 14.00 uur aan op het eiland. Binnen een halfuur ploften we neer in het eerste verblijf waar plek was.

Dat bleek een toplocatie te zijn. Direct aan de rand van het meer hebben we onze ruime kamer met groot grasveld voor de deur. Een traditioneel Batakhuis dient als restaurant en internetcafe en dat alles voor een prijs waar we op Java nog geen hondenhok voor hadden.

Hier blijven we enkele dagen om alles te bekijken, te lezen, te zwemmen en om op maandag onafhankelijkheidsdag mee te vieren. (op 17 augustus riep Sukarno de onafhankelijk uit van de Nederlandse koloniale onderdrukkers en dat vieren we graag mee....)

Over enkele dagen ons volgende blog. Nu ga ik snel terug naar mijn boek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten