dinsdag 15 september 2009

Nanjing

(dit blog wordt verstuurd vanuit een schimmig internetcafe zonder Word
en met enkele noodgrepen, daarom wat vreemde tekens tussendoor.)

Op vrijdagavond kwam de bus aan in Nanjing, een miljoenenstad gelegen
aan de Yangtse river. We hadden een weekendbezoek voor de boeg met
vele uitersten.
Ik typ dit blog op dinsdagochtend in de trein van Nanjing naar
Yichang. Na een treinreis van ongeveer twintig uur komen we vanmiddag
rond 16.00 aan in deze stad, waar we maar enkele uren zullen blijven.
Vanavond stappen we op een cruiseschip dat stroomwaarts vaart op
dezelfde Jangste rivier die ook langs Nanjing loopt. (een van de
langste rivieren ter wereld) Onderweg zullen we de gigantische
drieklovendam tegenkomen (uiteraard de grootste dam ter wereld) en ook
het natuurschoon dat deze dam zijn naam heeft gegeven: het
drieklovengebied met zijn enorme afgronden.

De trein rijdt nu door een groen bergachtig gebied. Ik zit op een
klapstoeltje in het gangpad naast het raam. Links van mij zie ik door
het raam meerdere sporen, electriciteitsmasten, muren, wegen,
afgravingen, kale vlaktes en soms huizen of andere gebouwen en achter
dat alles op enkele kilometers afstand komen de bergen of heuvels
boven dit alles uit. Soms rijden we door een tunnel en dan is het even
totaal duister, maar dat stopt de voorbijgangers in dit gangpad niet.
Ze botsten tegen elkaar, mij en de wanden aan. Elke twintig minuten
komt er een dame langs die schreeuwend haar kar met chinese
lekkernijen aanprijst. Tegenover mij zit op een klapstoel een jongen
slaperig voor zich uit te kijken. Hij spreekt geen woord engels en een
gesprek is moeizaam of onmogelijk.

Het geheel wordt compleet gemaakt door de slaapcabine waar we vannacht
in hebben geslapen (en waar Lydia nu op bed ligt te lezen). Daar
liggen nu dus nog vijf mensen in stapelbedden van drie hoog. Een man
ligt lekker te snurken en galmt door de trein.
We hebben op advies van andere reizigers de middelste bedden gekozen.
De onderste bedden dienen namelijk als zitbank als er niet geslapen
wordt en die ben je overdag dus kwijt. Het bovenste bed is zo laag dat
je voortdurend je hoofd stoot. Daarmee blijft het middelste bed dus
over als beste keus. We hebben prima geslapen, mede dankzij de
oordoppen.

De hele avond en ochtend lopen er chinezen langs om naar ons te
kijken. Waarschijnlijk zijn dat mensen van het platteland, want in de
steden zien ze soms nog wel een westerling en kijken ze niet zo
verbaasd. Het is vooral grappig als mensen vier of vijf keer
langslopen om echt goed te kunnen bekijken hoe we eruit zien.

Maar terug naar Nanjing, een stad die in korte tijd een grote indruk
maakte op vele vlakken.

Enkele jaren geleden heb ik mijn scriptie geschreven over het chinese
nationalisme. Dat is een beweging die steeds meer aan invloed wint en
die - zoals alle vormen van nationalisme - soms gevaarlijke vormen
aanneemt. Deze scriptie was een van de voornaamste redenen dat ik naar
Nanjing wilde. In deze stad hebben de Japanners tijdens de Tweede
Wereldoorlog (die in Azie al eerder begon dan in Europa) gruwelijke
wandaden gepleegd waarbij honderdduizenden mensen om het leven kwamen
door de zeer wrede Japanse bezetting. In China wordt deze tijd gezien
als een van de dieptepunten van de 'eeuw van de vernedering', een
periode die begon met de opiumoorlogen met de westerse landen, het
systeem van handelssteden die de chinezen moesten afstaan aan westerse
landen en de eerdere kleinere bezettingen door Japan.
Het chinese nationalisme zoals wij dat invullen, bestond voor die tijd
niet of nauwelijks, maar door al deze vernederingen werd het gevoel
van samen tegen de rest steeds sterker en tot op de dag van vandaag
wordt er gezegd dat china de vernederingen van toen moet uitwissen en
nieuwe vernederingen moet voorkomen.

Toen er enkele jaren geleden protesten waren tegen Japan wegens een
oorlogsherdenking speelde Nanjing daarin een grote rol. En nu er deze
week een handelsoorlog dreigt tussen China en de Verenigde Staten
wordt er op de nationalistische weblogs veel aan vernederingen uit het
verleden gerefereerd . Dat mag niet opnieuw gebeuren is de teneur en
er wordt opgeroepen om de chinese investeringen in de VS terug te
trekken (en zo de Amerikaanse economie in te laten storten en daarmee
ook gelijk de wereldeconomie).

Al deze onderwerpen en mijn belangstelling hiervoor vormde de reden
dat ik graag naar Nanjing wilde (en Lydia hiernaartoe meesleepte),
maar gelukkig was Nanjing meer dan haar bewogen geschiedenis.

Het is een echte Chinese miljoenenstad: een enorme skyline, flink wat
smogoverlast, redelijk wat westerse studenten en zakenlui, enorme
winkelcentra met warenhuizen en luxewinkels waar ze in de PC
Hooftstraat alleen van kunnen dromen, mooie oude gebouwen, lelijke
communistische gebouwen en temidden van dat alles hadden we een
heerlijk hostell en was er in de buurt een goede broodjeszaak!!!

De uitroeptekens achter dat laatste deel kunnen vanuit Nederlands
perspectief misschien vreemd lijken, maar na een paar weken China
praat je wel anders. (Althans als je de chinese keuken niet erg
waardeert zoals wij dat doen.)
Er is hier nauwelijks brood te vinden: de chinezen ontbijten immers
met rijst of noedels en eten dat ook voor het middag- en avondmaal.
Als er brood te vinden is, dan is het heel zoet witbrood. Bovendien is
het beleg ook niet ideaal, zo at ik vorige week een broodje ham met de
ham zo dik als mijn pink.

Bij dit broodjeszaakje niets van dat alles. Ze hadden bruinbrood,
croissants, stokbroden, volkoren brood en nog veel meer. Bovendien was
er normaal beleg.
Nanjing heeft alleen al vanwege dit broodjeszaakje een warme plek in
ons hart. (En het mexicaanse restaurant maakt de herinnering nog
warmer...)

Het hostel was erg gezellig. We verbleven middenin de
universiteitswijk (met een stuk of vier universiteiten als ik goed
telde) en het hostel was dan ook de plek waar veel buitenlandse
studenten woonden voordat ze een vaste woning vonden. Er was een goede
gezamenlijke huiskamer, met stoelen en banken in een soort engelse
stijl waar we heerlijk konden zitten en andere backpackers ontmoeten
en als klap op de vuurpijl was er een geweldige cappuchinno. Waarlijk
een plek om thuis te komen en om bij te komen van enkele dingen die we
zagen.

Op zaterdag bezochten we het monument/museum ter nagedachtenis aan de
de 'verkrachting van Nanjing', zoals deze periode bekend staat en we
gingen ook naar het huis van John Rabe.
Vorig jaar ben ik met mijn vader en broer naar Auschwitsch geweest en
de impact van dit museum in Nanjing is vergelijkbaar. Het is
onbeschrijfelijk wat er incf1 die paar weken in 1937 plaatshadcf0 .
De Japanners hadden eerst de stad gebombadeerd en dat leidde al tot
veel doden en gewonden. Dat was echter niets vergeleken met de
moordpartijen, verkrachtingen, martelingen en onmenselijke wandaden
die er toen plaatsvonden. De gedenkplaats is een plek met de chinese
namen van de gevallenen op de muur,indrukwekkende schilderijen en
beeldhouwwerken gebaseerd op foto's uit die tijd, het gigantische
getal van 300.000 doden op een muur geschreven in vele talen en een
museum waar alles wordt beschreven en getoond. Vaak met beelden die de
trotse Japanners zelf maakten.
Wat we niet wisten, is dat dit museum gebouwd is op de plek waar
enkele jaren geleden nog een massagraf is gevonden. Dat massagraf
maakt deel uit van het museum en op een bepaald moment loop je dan ook
langs de stoffelijke overschotten van de mensen die daar omkwamen nog
in de opgravingsplaats.
Zeer, zeer indrukwekkend al weten we nog niet helemaal wat ervan
vinden. Is het immers niet beter om die mensen een waardige rustplaats
te geven? Die vraag laten we echter bij de chinezen voor wie dit drama
en deze slachtoffers veel dichterbij staan dan voor ons. Wij zijn op
een bepaalde manier slechts toeschouwers bij deze hele geschiedenis.


Daarom proberen we ons ook van een oordeel te onthouden over het
gedrag en de manier van gedenken van de lokale bezoekers. Op deze plek
past toch een soort stilte, maar het leek wel alsof we op de markt
liepen. Daarbij komen natuurlijk ook de chinese tourgidsen die met hun
speakers door de zalen galmen.

Dat maakte een vreemde indruk, maar het maakte de intensiteit van wat
we zagen en voelen niet minder. Op zulke momenten ben je als reiziger
blij dat je samen reist en het kan bespreken met elkaar. Anders is het
eenzaam temidden van de Chinezen met wie contact moeilijk is.
Terwijl we nadachten en spraken over deze ellende, de aard van de mens
en de eeuwig terugkerende neiging om kwaad te doen aan iedereen die
anders is, was er ook een verhaal van moed en hoop dat indruk
maakte.
In Nanjing woonden in die tijd een kleine groep buitenlanders waarvan
het merendeel wegvluchtte toen toen de Jappanners kwamen. Een kleine
groep van ca. 20 mensen bleef echter achter om te proberen een
gedemilitariseerde veiligheidszonde te creeren waar de burgerbevolking
veilig was voor chinese en japanse soldaten. Dit comite werd geleid
door een Duitser John Rabe, die lid was van de Nazipartij en grote
bewondering had voor Hitler. De rest van de groep bestond uit
zakenlieden, zendelingen en onderwijzers.

Met niets meer dan bluf, wilskracht en pure moed wist dit comite een
zone te creeren waaruit nog weliswaar dagelijks vrouwen werden
geroofd, maar waardoor toch 200.000 chinezen werden gered. We
bezochten het huis van Rabe dat nu een museum is en waar in de tuin
600 chinezen verbleven.
Na de ergste gruwelijkheden keerde Rabe terug naar zijn gezin en
Duitsland. Daar werd zijn verhaal niet geacepteerd omdat Duitsland
geallieerd was met Japan. Hij moest zijn mond houden. Uiteindelijk
stierf hij eenzaam in 1950. Een fascinerend persoon die het simpele
beeld van goed en fout in de oorlog onmogelijk maakt. (De goede Nazi
van Nanking is ook de titel van de nederlandse uitgave van zijn
dagboek).

Pas enkele jaren geleden is dit dagboek uitgekomen van deze 'Schindler
van China', zoals hij genoemd wordt. En nu krijgen hij en het comite
de hulde die ze verdienen. Zeer indrukwekkend en hoopgevend dat er
temidden van de grootste ellende nog mensen zijn die het goede willen
doen. Het boek is een aanrader, maar wel pittig om te lezen door
sommige van de beschrijvingen.

Na al deze gruwelijkheden, liepen we richting de uitgang in onze
gedachten over deze geschiedenis en de mensheid in het algemeen. De
gedachten van de lokale bezoekers moesten echter wel in een bijzondere
richting geleid worden. Op een bord bij de uitgang stond nog even
samengevat welke les de tienduizenden chinezen die hier dagelijks aan
voorbij trekken moesten meenemen:

'China werd aangevallen omdat het zwak was door naar binnen gekeerd te
zijn. We mogen dit nooit meer toestaan. Laten we ernaar streven om
China sterk te maken door de leer van het chinese socialisme. Alleen
op die manier kunnen we de wereld tegemoet treden om te werken aan
vrede.'
(parafrase uit mijn herinnering)

Dit bracht me weer erg scherp terug bij mijn scriptie over
nationalisme en hoe de machthebbers deze gevoelens van vernedering en
nationalisme gebruiken om steun te krijgen voor hun beleid, maar ook
hoe makkelijk dit uit de hand kan lopen. Een beangstigend vooruitzicht
voor een land dat dagelijks machtiger wordt, maar ook iets dat China
het bestuderen waard maakt.

Op zondag bezochten we voor het eerst een drie-zelf kerk en ik moet
zeggen dat veel van de dingen die ik in een vorig blog schreef nu wel
op losse schroeven staan. Het was een mooie dienst in een gastvrije
gemeente waar een engelse voorganger voorging (maar wel een andere
chinese voorganger de zegen uitsprak). 's Ochtends vroeg was er een
chinese dienst met een kerk die tot de nok gevuld was, waar mensen in
een klein bijzaaltje via een beeldscherm meekeken en waar mensen
buiten op straat zaten mee te luisteren en later die ochtend was er
een kleine engelse dienst in het bijzaaltje met een kwart westerlingen
en verder veel chinese christenen die engels wilden oefenen. (ca 150
personen)
We hebben hier totaal niets gemerkt van welke overheidsinvloed dan
ook. Ik ben er nu wat meer over aan het lezen (ondermeer van voormalig
PKN scriba Bas Plaisier die de afgelopen maanden veel kerken bezocht
in China en daarvan bericht in het ND), en als ik wat meer beeld heb
dan kom ik er weer op terug. Zoals zo vaak, blijkt het niet zwart-wit,
maar eerder grijs te zijn.

Na de dienst nog een leuk gesprek met een jonge chinees over de
dienst, het christen zijn in China als student, zijn en ons
liefdesleven (het is hier net als in NL erg vreemd om zo jong te
trouwen) en hoe veel beter China wel niet was dan de rest van de
wereld. Op het grensvlak van gezonde nationale trots en nationalisme
vertelde hij hoe bijzonder het was dat de hele wereld in economisch
crisis zat en dat china er niet alleen niet van merkte, maar zelfs nog
6 tot 8 procent economische groei kent.

Verder die dag vooral bijgekomen van het vele zien en reizen van de
dagen ervoor en nog gebeld met familie in Nederland.

Hoewel ik wel eens klachten hoor over de lengte van het blog, wil ik
nog een laatste anecdote van de maandag delen. (voor mij maakt het
niets uit om het op te tikken, ik zit toch nog zes uur in de
trein).

We bezochten de oude stadsmuur uit de Ming dynastie van ca. 800 jaar
oud. Dit is de grootste stadsmuur die nog bestaat op de wereld al is
hij op bepaalde delen gesloopt. Het leek wel leuk om een stuk over
deze muur te lopen en op de kaart vonden we een stuk van ca. 1.5
kilometer dat uitkwam bij een lokaal bekende berg.
Aangekomen bij de muur bleek het inderdaad een indrukwekkend bouwwerk.
Breed genoeg voor een vrachtwagen om overheen te rijden en zo te zien
ook stevig genoeg, de muur was ongeveer twintig meter hoog en had
poorten waar een snelweg doorheen liep.
Toen we echter vanaf de poort een stuk liepen, verwilderde de muur
totaal. Het was niet een beetje gras of mos dat op de muur groeide,
maar complete bomen en struiken. Op een bepaald moment was er
nauwelijks iets te zien van een pad.
We besloten terug te gaan en Lydia klom als eerste door een doorgang
richting de poort waar we begonnen.
Plotseling kwam ze terug en zei: 'wat smerig!'

Om de hoek zat een chinees in de ondertussen zo bekende hurkhouding
zijn kleine en grote behoefte te doen en Lydia was zo ongeveer tegen
hem aangelopen. De man was waarschijnlijk ook flink geschrokken want
hij beeindigde zijn telefoongesprek dat hij tegelijkertijd aan het
voeren was (over multitasken gesproken) en was niet meer te zien. We
liepen snel door op weg naar de volgende schoonheden van
China.....

De komende dagen zitten we op een cruiseschip en zijn mogelijk slecht
bereikbaar. Zodra er weer internet is zal ik de volgende 'enorme
lappen tekst' online zetten. (om een recente mailreactie te
citeren)

groeten,
G+L

1 opmerking:

  1. Gerrit en Lydia!

    Wat een avonturen en natuurlijk weer de ouderwets uitgebreide intellectuele culturele, religieuze en politieke overpeinzingen! Dit moet gewoon in boekvorm uitgebracht worden!

    Een aantal zaken valt me op. 1. Gerrit ziet er uit als een hooligan! Hoewel tevens modieus hierbij ook kijkend naar mijn eigen kapsel. 2. Gerrit heeft schoenmaat 47? Is dat een wereldrecord? 3. Lydia die vrijheid geeft aan een aantal vogels, erg mooi. Hulde voor het filmpje!

    Volgens mij genieten jullie met volle teugen van Azie en elkaar. Helemaal goed! Erg leuk jullie over iets meer dan 2 weken weer te zien.

    x /Bas.

    BeantwoordenVerwijderen