vrijdag 25 september 2009

Een pittig stadje

Een loopbrug die verdween in de mist, dat is hoe Chongqing, de
grootste stad ter wereld zich aanvankelijk aan ons toonde. Toen ons
cruiseschip zaterdagnacht aankwam in deze miljoenenstad lagen wij nog
heerlijk te slapen op de superdikke matrassen. 's Ochtends keken we
enthousiast uit de patrijspoorten, maar een dikke witte mist maakte
elk uitzicht onmogelijk.
We liepen van de loopbrug richting de witte massa en langzaam doemde
de stad op. Op weg naar ons hostel zagen we de hoge kantoorgebouwen
met Chinese en westerse namen, maar de bovenste verdiepingen verdwenen
in de mist. De weg waar we op reden was weliswaar een gebruikelijke
Chinese zesbaans snelweg, maar op dat moment zagen we er niets van
omdat we zelfs de rand van de weg nauwelijks konden onderscheiden.

'Hopelijk trekt de mist weg', zeiden we tegen de dame in het hostel,
'dan zien we tenminste wat.' Ze keek ons verbaasd aan, 'but this
weather is great!'

In deze stad is het in de zomer maandenlang klam heet met temperaturen
die constant boven de 40 graden blijven, in de winter is het enkele
maanden ijzig koud. Dus weersomstandigheden met een ondoordringbare
mist waardoor je net vijftig meter kon zien en een temperatuur van 25
graden zijn voor de lokale bewoners het toppunt van genot.
Als je dergelijke verhalen hoort dan denk je: wat zeuren we in
Nederland toch altijd over het weer.

De stad staat bekend om haar skyline. Die moet je dan niet overdag
bekijken (dan zie je immers niets door de mist) maar 's avonds. De
stad is gelegen op het punt waar twee rivieren samenkomen en zodra het
donker wordt, toont de stad zich vanaf de kustlijn in al haar glorie.
Felgroen, blauw, rood, geel en alles wat er tussenin zit, licht de
gebouwen op of knippert op de reclameborden. Op de rivier varen de
schepen met meer verlichting dan een kerstboom in Amsterdam-Noord en
dit hele circus wordt afgemaakt door de straatverlichting die ook al
van kleur wisselt. Chinezen laten zich hun skyline niet afnemen door
een beetje mist, dat was duidelijk.

Met ongeveer 35 miljoen inwoners is Chongqiing, naar eigen zeggen, de
grootste stad ter wereld. Of dat helemaal klopt is de vraag, maar het
was zeker een gigantische stedelijke massa. Toen we op maandag de stad
uit reden voor een dagtrip, duurde het ruim een uur voordat we uit het
deel met de flats en hoge kantoorgebouwen waren en daarna zijn we de
rest van de rit de bebouwde kom nauwelijks uitgekomen, voordat we bij
de bestemming waren. Waarlijk een pittig stadje!

Bizar eigenlijk dat we in een stad lopen met meer inwoners dan de
meeste landen ter wereld (en zeker meer dan Nederland) en dat deze
stad totaal onbekend is. Ik denk dat je op straat in Nederland alleen
maar een verbaasde blik krijgt als je vraagt of iemand Chongqing kent.
Wij kenden de stad tot enkele weken geleden ook niet, dat is toch het
leuke aan reizen.

In China zelf is deze stad om meerdere redenen bekend: de lokale
keuken met zijn befaamde pittige hotpot, de rol van de stad in de
nationale geschiedenis als vluchtplaats voor de regering toen de
Japanners de hoofdstad veroverden, het is een stad waar miljarden in
worden geinvesteerd omdat de overheid het binnenland wil ontwikkelen
en deze stad wordt door politieke leiders op de voet gevolgd omdat ze
hier experimenteren met hervormingen van het lokale bestuur.

In China is er - zoals bekend - geen democratie. De staat en vooral de
partij beslist alles. In enkele plekken experimenteren ze nu wel met
democratie op dorps- of stadsniveau (kleine steden of stadsdelen),
maar dat wordt nog niet echt breed opgepakt. Succesvoller is een
methode die ze in Chonqing uitproberen. Elk nieuw plan wordt aan een
inspraakronde onderworpen en de lokale overheid luistert naar wat de
mensen daar te melden hebben over zaken als de prijzen van het
openbaar vervoer, de bouw van een nieuw gemeentehuis of een
kerncentrale, etc. Voor Chinese begrippen is het een revolutie. Het
combineert het voordeel voor de bevolking dat mensen echte (of
vermeende) inspraak hebben en het voordeel voor de partij is dat ze
niet een democratie hoeven toe te staan die de eenpartijstaat in
gevaar brengt.

Ik las hier in de afgelopen weken een boeiend boekje over van Mark
Leonard: 'Wat China denkt' (interessant reiscadeau van een vriendin).
En terwijl we in China rondreizen, wordt deze discussie weer even
actueel zo las ik in enkele chinese engelstalige kranten en de
internationale pers. In de afgelopen week was er een bijeenkomst van
de Chinese patijtop waar 'hervormingen' op de agenda stonden. De meest
opvallende conclusie was dat er eigenlijk op het gebied van democratie
en inspraak niets besloten is, terwijl dat wel de verwachting was. Het
is binnenskamers misschien hoog opgelopen tussen voor- en
tegenstanders van hervormingen, maar dat zullen we nooit weten. Het is
in ieder geval duidelijk dat China na 60 jaar communisme nog niet toe
is aan democratische hervormingen.

Maar terug naar Chonqing:

Op maandagochtend gingen we eerst naar de oude stad. Een mooi oud
stukje China, met huizen van honderden jaren oud en een tempel van
duizend jaar oud. Indrukwekkend om te zien, maar zoals bij veel
plaatsen in China moesten we het moois delen met duizenden chinezen
die ook de lokale oudheden kwamen bezichtigen. Grappige lokale
lekkernijen waren volop te koop, zo maakte iemand van een soort stroop
enome lolly's in de vorm van een draak, vis of ander dier. Dat zou in
Nederland ook wel lopen denk ik, de kinderen waren er hier in ieder
geval gek op (en als groot kind nam ik er zelf ook een).
In een rustig straatje vlak achter de tempel kwamen we de religieuze
diversiteit van China tegen. De boedhistische tempel was weliswaar het
meest opvallend, maar in die straat vonden we ook nog een stuk of tien
waarzeggers en aan het einde van de straat een christelijk winkeltje
met alle soorten bijbelteksten op kleden genaaid. Ze verkochten er ook
andere christelijke hebbedingetjes en er lagen enkele bijbels. En al
die diversiteit in een straat van 50 meter lang.

's Middags gingen we de nieuwe stad in. Chongqing is al jarenlang een
enorme stad die jaarlijks met een half miljoen mensen groeit. De
laatste jaren wordt er enorm veel oveheidsgeld in deze stad gepompt om
dit deel van China sneller te ontwikkelen. Dat was te zien. Zo
ongeveer alles is of wordt gesloopt en er worden nieuwe wolkenkrabbers
voor in de plaats gezet.De lelijke oude communistisch bouw werd
afgewisseld met open ruimtes vol puin en nieuwe gebouwen met ondermeer
een van de meest luxe winkelstraten die we ooit hebben gezien.
Cartier, Armani, Max Mara, burberry, alle soorten Zwitserse horloges
en de Amerikaanse ketens Starbucks en de Subway waren er te vinden en
vooral die laatste twee deden ons hart sneller kloppen.
We namen een heerlijke kop koffie bij de Starbucks en aten een
geweldig bruin broodje bij de Subway. Geluk zit in de kleine dingen!
(zeker op reis)

Op het centrale stadsplein (waar de Starbucks over uitkeek) was
ondertussen een enorme mensenmassa bij elkaar gekomen. Op een groot
podium stond een chinees koor klaar dat een aantal patriotische
liederen ter gehore bracht. Dat ging gepaard met veel armbewegingen
die perfect synchroon werden uigevoerd. Echt een koor in de meest
communistische traditie, in Noord-Korea doen ze het vast niet beter.
Toen dit koor klaar was, ging het publiek uit zijn dak. Overal werd
met de chinese rode vlag gezwaaid terwijl het koor plaatsmaakte voor
.... nog een koor. En zo ging het maar door. We hebben een halfuur
staan kijken en er kwamen drie koren voorbij die allen hun kunsten
lieten zien en het was nog lang niet klaar. Erg bizar!

Het is allemaal een voorbereiding op de nationale feestdag van 1
oktober. In het straatbeeld verschijnen steeds meer vlaggen en
posters. De ambtenaren lopen met rode banden om hun arm en het aantal
militairen op belangrijke plekken neemt met de dag toe. Het is dit
jaar zestig jaar geleden dat Mao op 1 oktober de oprichting van de
Volksrepubliek China uitriep. Dat wordt gevierd met een militaire
parade in Beijing. Het leek me leuk om die te zien en dat kon in
theorie want we vliegen op 2 oktober terug. Helaas zijn de laatste
berichten dat er alleen partijleden welkom zijn met uitnodiging en dat
gewone chinezen en (potentieel gevaarlijke) buitenlanders zoals wij al
helemaal worden geweerd.

Dat zien we volgende week wel weer, nu zijn we nog aan het bijkomen
van Chongqing.

Op zondag sliepen we heerlijk uit en in de middag bezochten we voor
het eerst een Chineestalige kerkdienst. We konden de kerk niet vinden
en toen we na een lange zoektocht aankwamen, maakten we maar de helft
van de dienst mee. Daarmee hoefden we niet erg lang bij een totaal
onbegrijpelijke dienst te zitten, maar gelukkig kregen we wel een
indruk van deze kerk. Een enorm gebouw in het centrum van Chongqing:
zeven verdiepingen met zalen, een 'kerkwinkel' en bedrijven die
betrokken zijn bij de kerk en op de achtste verdieping is dan de
kerkzaal waar ca. 600 mensen in kunnen. Er zijn vier tot vijf diensten
per zondag en door de weeks nog enkele diensten (waaronder een
Engelstalige op donderdag).
Dit is weer een drie-zelf kerk die dus uiteindelijk onder toezicht
staat van de overheid. Maar na deze en andere ervaringen, hebben we
toch steeds meer de indruk dat deze kerken vrijer zijn dan
christelijk-Nederland over het algemeen hoort en leest. Al blijft
overheidstoezicht op religieuze instellingen wel vreemd aanvoelen. In
Beijing bezoeken we waarschijnlijk nog een illegale huiskerk en daarna
hopen we een defintief beeld te hebben.

Maandag gingen we naar Dazu county. Daar is een rotsgebied te vinden
waar de Boedhistische/Taoistische monikken ongeveer duizend jaar
geleden een aantal beelden in de rots hebben uitgehakt. Ondertussen is
het Unesco werelderfgoed en met recht: het was zeer indrukwekkend om
te zien. Onderweg ontmoette we enkele Nederlandse jongens die ons
vertelden over hun ervaringen in China. Veel geweldige dingen
meegemaakt, en ze waren behoorlijk avontuurlijk met het Chinese eten
(aten echt alles: de bekende verotte gezoute eieren, hond, koeienmaag
en de kippenpoten). Ze waren ook al flink ziek geweest. Was voor ons
duidelijk dat we dat voorbeeld niet per se hoefden na te volgen.

Toen we aan het einde van de dag terugkwamen, hadden we nog een
hoogtepunt voor de boeg.
Omdat de temperaturen zo extreem zijn, hebben ze Chongqing zeer heet,
pittig eten ontwikkeld (althans dat is de verklaring die ze zelf
geven).
Ze noemen het hotpot.

Werkelijk ongelofelijk zo pittig als dit is. Een pan met kokende olie
in het midden van de tafel (er staat een gasfles met brander onder de
tafel) en in die olie zitten tientallen pepers van de meest pittige
variant. Je krijgt rauw vlees en groenten die je zelf in de pittige
olie gaar kookt. Het is dan zeker gaar, maar toen ik enkele stukken
van die pittige gerechten had gegeten, voelde ik mijn mond bijna niet
meer: verdoofd door de pittigheid.

Gelukkig hadden we rijst en veel te drinken. Om ons heen zaten
chinezen te huilen vanwege de pittigheid van het eten. Zij hadden de
meest zware variant genomen, wij kozen laf voor de milde variant en
nog brandde het een dag na: wat een voedsel. Een pittig maal in een
pittige stad.

Het was de beste maaltijd die we in China hebben gegeten. Zoals het
eigenlijk is heel China is: genieten en toch weer vreemd.

's Avonds met China Eastern Airlines verder gevlogen naar Xi'an. De
staf van het Teracotta leger en de plaats waar we weer een berg
beklimmen.
En dan op vrijdag weer richting Beijing: eindpunt van onze reis.
We kijken uit naar de laatste week en hebben ook weer zin om terug te gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten