woensdag 30 september 2009

Beijing: Een verboden stad



Als we ooit al vergeten waren dat China een dictatuur is, dan zijn we er deze week weer even hardhandig aan herinnerd.
Op zaterdagochtend vroeg kwam onze trein aan in Beijing, het station was weer eens gigantisch groot, de krioelende mensenmassa leek wederom een mierennest en de taxi naar het hostel was gelukkig opnieuw chinees goedkoop.
Tot zover ging alles naar wens, we hadden heerlijk geslapen in de trein en zouden die dag enkele plekken gaan bekijken. Een van de hoogtepunten van Beijing: de Verboden Stad, zouden we voor maandag of dinsdag bewaren.
Ons hostel lag op op loopafstand van het Plein van de Hemelse Vrede (het beruchte plein waar in 1989 de studentenopstanden plaatsvonden, die met veel geweld werden neergeslagen) en de Verboden Stad.

Al die voordelen sloegen om in een groot nadeel toen we 's ochtends te horen kregen dat ons hostel op maandag gesloten zou worden.....
De overheid had de dag ervoor besloten dat alle hotels, hostels en andere plekken waar vreemdelingen zouden kunnen zijn, moesten sluiten in de week van de grote militaire parade op 1 oktober. Het is een buurt met enkele tientallen hostels en de receptionisten waren druk aan het bellen om te proberen om alle gasten elders onderdak te bieden. De lokale bevolking zelf kreeg orders om tijdens de optochten binnen te blijven en de ramen te blinderen.

Een voorbeeld van de volledige willekeur van de overheid hier. Het is weliswaar niets ernstigs, er vallen geen doden en ik vermoed dat vrijwel iedereen een andere plek vond, maar stel je eens voor dat de overheid in NL of een andere democratie van de ene op de andere dag besluit dat een wijk/stad met 100.000 mensen enkele dagen een spookstad moest worden. Dat zou toch wel wat protest opleveren.
Vooral als het een maatregel is voor een optocht die ze al jaren hebben zien aankomen! (60 jr om precies te zijn)

Maar niet alleen de hostels zouden gesloten worden, ook het hele centrumgebied rondom het plein werd een no-go area gedurende de voorbereidingen.
Het centrum van Beijing werd letterlijk een verboden stad.

Op zaterdag hebben we dus direct als een gek alle bezienswaardigheden bekeken, die enkele dagen later onbereikbaar zouden zijn.

Een indrukwekkende stad: de keizers van het oude China en de keizers van de communistische partij China wisten en weten wel hoe ze moeten imponeren.
In korte tijd bezochten we: de Verboden Stad, het Plein van de Hemelse Vrede, De Hemelse Tempel en het omliggende park, een antiek/vlooienmarkt, de toeristenmarkten en we gingen naar de bioscoop voor een film over de stichting van de republiek China. Dat laatste was gewoon anderhalf uur propaganda en Mao-verheerlijking.
Hectisch programma maar erg leuk.
Nadeel is wel als je zoveel achter elkaar ziet je het op een bepaald moment minder gaat waarderen: alweer een mooie tempel, paleis, etc., het zal wel. Dan kunnen we gelukkig even bijkomen in de mooie parken van de stad.




Echt wakker worden we van het onderhandelen bij de toeristenmarkten. Daar zijn de prijzen zo opgedreven (vooral voor westerlingen zoals wij) dat we in de onderhandelingen beginnen op 10% van de vraagprijs en doorgaans uitkomen op een kwart of een derde. Veel geschreeuw en regelmatig weglopen, dat geeft weer wat leven in de brouwerij. Nadeel blijft dat je zelfs na tien minuten onderhandelen waarschijnlijk nog wordt opgelicht.

Op zondag gingen we naar een illegale huiskerk. Dat was de meest inspirerende en bijzondere kerkelijke samenkomst die we in China hebben meegemaakt.
Via via had ik een mailadres gehad. Ik legde onze bedoeling uit in een mailtje. We konden komen, maar via de mail wilde deze contactpersoon geen adres geven. We spraken af dat we in een taxi zouden stappen en dat ik hem zou bellen, de telefoon aan de taxichauffeur zou geven en hij dan aan hem het adres zou vertellen.
Dat was voor hem vrij safe want aangezien de taxichauffeur geen Engels spreekt en wij geen chinees kon hij ons toch niet het adres vertellen.

De bijeenkomst zou eerst om 14.00 uur zijn, maar toen ik hem de zaterdag ervoor belde, zei hij dat het tijdstip plotseling was veranderd. De overheid had namelijk enkele dagen ervoor (donderdag geloof ik) besloten dat de zondag een werkdag zou worden. Dat kwam beter uit ivm de vakantie rondom de nationale feestdag. Dus alle afspraken (in heel China) moesten verzet worden en iedereen kon aan het werk.

De taxichauffeur zette ons ergens af. Daar belde ik de contactpersoon weer en op het afgesproken punt werden we opgehaald en meegenomen naar het gebouw waar de samenkomst plaatsvond.
Het bleek zijn huiskamer te zijn en daar zaten ongeveer dertig mensen voor een samenkomst.
De dienst was een combinatie tussen een reguliere dienst en een soort bijbelkring. Dat wil zeggen: we zongen enkele liederen, er werd gebeden, er was een preek en daarna gingen we in groepjes uiteen om te discussiëren en door te praten waarbij de voorganger steeds nieuwe gespreksvragen opwierp. De dienst was uiteraard in het chinees, maar gelukkig kregen wij iemand naast ons die een en ander vertaalde.

De betrokkenheid en het diepbeleefde geloof vonden we beiden erg indrukwekkend. In Nederland zijn veel kerken vooral bezig zichzelf in stand te houden, ruzies te maken of op te splitsen (als ik een beetje chargeer). In China zal het ongetwijfeld ook allemaal niet rozengeur en maneschijn zijn, maar tijdens deze avond was het thema wel heel anders: hoe kunnen we meer mensen bekend maken met het christelijk geloof, hoe kunnen wij evangeliseren.
Tijdens de dienst en de discussie werd heel praktisch besproken hoe je in gesprek komt over jouw christelijk geloof met mensen die je ontmoet. Hoewel deze kerk dus geen gebouw heeft, problemen heeft met de overheid vanwege registratie, ze gebrek hebben aan veel basismateriaal, was dat geen onderwerp. Het ging alleen maar over hoe ze het evangelie kunnen verspreiden.

En dat in een land waar het juist soms lastig is om dat te doen.

Nu gaven ze zelf aan dat de situatie de laatste twintig jaar wel veel beter is geworden. Drie Zelf kerken worden vrij toegestaan, overheidscontrole is er inhoudelijk (vrijwel) niet, de gewone Bijbeluitgave is vrij te koop (niet alle uitgaven, bijvoorbeeld geen studie-Bijbels of engels-chinese parallel-Bijbels) en de acceptatie voor christenen groeit (als ik het goed begrepen heb, mag je als christen nu zelfs lid zijn van de partij, was tot voorkort ondenkbaar omdat je een andere ideologie aanhing).

Tegelijkertijd blijft er wel huiver onder de overheid voor uitbreiding van het christelijk geloof en evangelisatie. Dat gebeurt daarom vooral via de thuiskerken (die ook een veel hechtere gemeenschap bieden omdat ze klein zijn). Als thuiskerken erg groot worden, dan vragen ze vaak een registratie aan en dan worden ze een officiële drie-zelf kerk. Alle leden worden dan geregistreerd en theologisch moeten ze de lijn van de drie-zelf kerk volgen. Dat laatste is nu dus niet echt meer een opgave omdat er meer mogelijk is.

Het was fascinerend om te zien en te horen.
Voor meer info zie de artikelen van Bas Plaisier over China: http://www.nd.nl/artikelen/2009/juli/16/wisselende-beelden

Op maandagochtend wisselden we van hostel vanwege de feestdag en we bezochten nog wat bezienswaardigheden. 's Middags een lunch met enkele jonge mensen die we zondag in de kerk hadden ontmoet en 's avonds gegeten met een oude studievriend die nu als expat in Beijing werkt. We aten in een noedel bar, waar de noedels voor je ogen worden 'getrokken'.



Leuke dagen, maar ondertussen zijn we ook wel met ons hoofd in Nederland en zijn we al heel wat dingen aan het regelen voor volgende week wanneer het 'gewone' leven weer begint. Goed en gek gevoel, maar we hebben ook daar weer zin in.

Nog even afwachten of we de nationale feestdag overleven en dan vliegen we op vrijdag terug.
Tot snel!

-----------------------------

Voor wie het weten wil:

We vliegen van Beijing eerst naar Londen Daar vertrekken we 's avonds met een vlucht van British Airways, van Heathrow.
BA 0442 vertrekt 06.00 Britse tijd en landt om 08.15 Nederlandse tijd op Schiphol

maandag 28 september 2009

Het achtste wereldwonder

Via een lokale Chinese luchtvaartmaatschappij kwamen we aan bij de stad die honderden jaren de hoofdstad van keizerlijk China was. Dan heb ik het niet over Beijing, maar Xi'an. Tot ongeveer de 15e eeuw was deze stad het kloppend hart van het machtige chinese rijk en daarmee het beginpunt van de beroemde zijderoute die de enige verbinding vormde tussen Europa en China. De enorme rijkdom en macht van de keizers die toen over China heersten, toont zich nog altijd in de zaken die ze hebben nagelaten: hun graven of mausolea.

De meest bekende hiervan is wel het terracotta-leger. En hoewel de chinezen alles 'de grootste', 'de mooiste', 'de langste' of de beste noemen, hadden ze deze keer wel een punt toen ze dit leger het achtste wereldwonder noemde.
Een van de eerste keizers van China wilde zijn leger en macht graag meenemen na zijn dood en nog tijdens zijn leven liet hij een enorm leger maken van terracotta dat samen met hem begraven werd.
Duizenden en duizenden beelden waren nog te zien in de oorspronkelijke opgravingspitten. Hoewel nog niet eens de helft is uitgegraven, was het nu al een indrukwekkend gezicht. Naar schatting 700.000 mensen werkten mee aan de bouw van dit graf (vele kwamen om) en het moet tientallen jaren geduurd hebben.




We bezochten dit leger op vrijdagochtend. Zoals overal in China werden we weer verschillende keren bijna platgedrukt door een horde chinezen die massaal achter een man of vrouw met vlag aanrenden. Ook maakten we China weer op zijn best mee op voordringgebied. Zoals enkele chinezen ons eens uitlegden, hebben ze hier nooit echt geleerd om in een rij te staan. Altijd dringen en zorgen dat je als eerste een plek hebt, je weet immers maar nooit of er genoeg plek is of -zoals in het geval van de trein- dat jouw zitplaats ook al aan een ander is verkocht.

Toen we een bus in moesten wringen, werd het Lydia even te veel. Als een volleerde schooljuffrouw begon ze standjes uit te delen - in het nederlands - 'jongens, zo schiet het toch niet op', 'laten we nou even op elkaar wachten', 'hee, rustig aan jij!'. Hoewel het met wat meer stemverheffing ging dan ik hier kan weergeven, had het weinig effect en uiteindelijk vochten we maar mee om een plek te krijgen. Tot zover de beschavingsmissie in China: kansloos.



Het terracotta leger was veruit het indrukwekkendste wat we zagen in Xi'an, maar de stad zelf had ook veel te bieden.
We sliepen in het beste hostel dat we tot nu toe tegenkwamen in China: gezellig, goede kamers, schoon, goed eten en veel vermaak.
Het hostel lag direct naast de oude stadsmuur van de middeleeuwse stad. Dat was een atractie op zichzelf. Xi'an is een van de weinige plekken waar de complete stadsmuur nog staat (of is herbouwd). De muur omringt een gebied dat zeker twee keer zo groot is als de grachtengordel van Amsterdam. De muur is zo breed dat er twee vrachtwagens langs elkaar overheen kunnen rijden en met een hoogte van twaalt meter zit je lekker boven de stedelijke drukte.
Maar het allerleukste was wel dat je over de muur kunt fietsen. In ruim een uur fietsen kan je de hele oude stad rondtrappen. Een gave ervaring al was de zadelpijn minder fijn.

In Xi'an zelf waren nog enkele oude gebouwen te zien en we verbaasden ons hier opnieuw over het enorme aanbod in de winkelstraten van de chinese steden. (Dan is Amsterdam op winkelgebied echt een dorp.) De stad heeft zich sinds de middeleeuwse tijden flink doorontwikkeld en de mix van oudheden, communisme en kapitalistische nieuwbouw maakt het tot een echte chinese stad in ontwikkeling.

Deze interesante en rustige dagen in Xi'an city waren echter vooraf gegaan aan een flinke inspanning. Toen we op maandagnacht aankwamen, bleven we namelijk maar een nacht in Xi'an. Toen we wakker werden, borgen ze onze backpacks op in de opslagruimte van het hostel en gingen we op weg naar Huan Shan, een heilige taoistische berg nabij Xi'an die de moeite van het beklimmen waard was. Na een zware tocht kwamen we in de loop van de avond uitgeput aan op de top van de berg. Daar boekten we een kamer in het slechtste hostel dat we ooit hebben gezien. Het was niet alleen belachelijk duur, maar voor dat geld kregen we een matras van 2mm, een kamer met totaal tien mensen en het fijnste was dat het beddengoed waarschijnlijk al een paar maanden meeging zonder wasbeurt. Heerlijk!

Op de berg was het 's nachts flink koud en daarom was het wel prettig dat we maar besloten hadden om met onze kleren aan te slapen. 's Ochtends om half zes ging de wekker en met een slaperig hoofd klommen we de berg op om de zonsopgang te bekijken. Het schitterende uitzicht deed ons alle ontberingen vergeten. Erg mooi! (al was het zoals altijd jammer dat er 50 chinezen om ons heenstonden, in dit land ben je nooit alleen!)

Die ochtend deden we de rest van de wandeling en beklommen nog enkele toppen voordat we rond 13.00 uur weer afdaalden naar beneden (met de kabelbaan, wel zo makkelijk).
Terug bij het hostel konden we de kleding weer van ons lichaam schrapen en stapten we na 48 uur zweten onder de lekkerste douche in tijden!

Na een mooi bezoek aan Xi'an (of zoals backpackers het zeggen: 'we hebben Xi'an gedaan'), zitten we nu op het station te wachten op de nachttrein naar Beijing. Het Chinese geschreeuw van de omroepdame begint al te wennen, de voortdurende chaos en zelfs het gestaar van de chinezen. Wat echter wel een vreemde sfeer geeft, zijn de vele veiligheidsmaatregelen: drie controlepoortjes voordat we bij de trein zijn, politiemannen met wapens die je alleen in rambo films ziet, en waakhonden die klaar stonden om onze strot af te bijten. Welkom bij de feestelijkheden voor het zestig jarige bestaan van de Volksrepubliek China! Overal op straat de rode vlaggen en bewakers was al even wennen, maar onderweg is het nog wel wat ernstiger.

We waren in Indonesie ook tijdens de nationale feestdag en dat was echt een gezellige feestelijke dag, In China is de sfeer vooral dreigend. We zijn benieuwd hoe de dag zelf zal zijn. We gaan het meemaken, vanaf zaterdagochtend 07.30 zijn we in het hart van dit land en daarmee het hart van de vieringen: Beijing.

vrijdag 25 september 2009

Een pittig stadje

Een loopbrug die verdween in de mist, dat is hoe Chongqing, de
grootste stad ter wereld zich aanvankelijk aan ons toonde. Toen ons
cruiseschip zaterdagnacht aankwam in deze miljoenenstad lagen wij nog
heerlijk te slapen op de superdikke matrassen. 's Ochtends keken we
enthousiast uit de patrijspoorten, maar een dikke witte mist maakte
elk uitzicht onmogelijk.
We liepen van de loopbrug richting de witte massa en langzaam doemde
de stad op. Op weg naar ons hostel zagen we de hoge kantoorgebouwen
met Chinese en westerse namen, maar de bovenste verdiepingen verdwenen
in de mist. De weg waar we op reden was weliswaar een gebruikelijke
Chinese zesbaans snelweg, maar op dat moment zagen we er niets van
omdat we zelfs de rand van de weg nauwelijks konden onderscheiden.

'Hopelijk trekt de mist weg', zeiden we tegen de dame in het hostel,
'dan zien we tenminste wat.' Ze keek ons verbaasd aan, 'but this
weather is great!'

In deze stad is het in de zomer maandenlang klam heet met temperaturen
die constant boven de 40 graden blijven, in de winter is het enkele
maanden ijzig koud. Dus weersomstandigheden met een ondoordringbare
mist waardoor je net vijftig meter kon zien en een temperatuur van 25
graden zijn voor de lokale bewoners het toppunt van genot.
Als je dergelijke verhalen hoort dan denk je: wat zeuren we in
Nederland toch altijd over het weer.

De stad staat bekend om haar skyline. Die moet je dan niet overdag
bekijken (dan zie je immers niets door de mist) maar 's avonds. De
stad is gelegen op het punt waar twee rivieren samenkomen en zodra het
donker wordt, toont de stad zich vanaf de kustlijn in al haar glorie.
Felgroen, blauw, rood, geel en alles wat er tussenin zit, licht de
gebouwen op of knippert op de reclameborden. Op de rivier varen de
schepen met meer verlichting dan een kerstboom in Amsterdam-Noord en
dit hele circus wordt afgemaakt door de straatverlichting die ook al
van kleur wisselt. Chinezen laten zich hun skyline niet afnemen door
een beetje mist, dat was duidelijk.

Met ongeveer 35 miljoen inwoners is Chongqiing, naar eigen zeggen, de
grootste stad ter wereld. Of dat helemaal klopt is de vraag, maar het
was zeker een gigantische stedelijke massa. Toen we op maandag de stad
uit reden voor een dagtrip, duurde het ruim een uur voordat we uit het
deel met de flats en hoge kantoorgebouwen waren en daarna zijn we de
rest van de rit de bebouwde kom nauwelijks uitgekomen, voordat we bij
de bestemming waren. Waarlijk een pittig stadje!

Bizar eigenlijk dat we in een stad lopen met meer inwoners dan de
meeste landen ter wereld (en zeker meer dan Nederland) en dat deze
stad totaal onbekend is. Ik denk dat je op straat in Nederland alleen
maar een verbaasde blik krijgt als je vraagt of iemand Chongqing kent.
Wij kenden de stad tot enkele weken geleden ook niet, dat is toch het
leuke aan reizen.

In China zelf is deze stad om meerdere redenen bekend: de lokale
keuken met zijn befaamde pittige hotpot, de rol van de stad in de
nationale geschiedenis als vluchtplaats voor de regering toen de
Japanners de hoofdstad veroverden, het is een stad waar miljarden in
worden geinvesteerd omdat de overheid het binnenland wil ontwikkelen
en deze stad wordt door politieke leiders op de voet gevolgd omdat ze
hier experimenteren met hervormingen van het lokale bestuur.

In China is er - zoals bekend - geen democratie. De staat en vooral de
partij beslist alles. In enkele plekken experimenteren ze nu wel met
democratie op dorps- of stadsniveau (kleine steden of stadsdelen),
maar dat wordt nog niet echt breed opgepakt. Succesvoller is een
methode die ze in Chonqing uitproberen. Elk nieuw plan wordt aan een
inspraakronde onderworpen en de lokale overheid luistert naar wat de
mensen daar te melden hebben over zaken als de prijzen van het
openbaar vervoer, de bouw van een nieuw gemeentehuis of een
kerncentrale, etc. Voor Chinese begrippen is het een revolutie. Het
combineert het voordeel voor de bevolking dat mensen echte (of
vermeende) inspraak hebben en het voordeel voor de partij is dat ze
niet een democratie hoeven toe te staan die de eenpartijstaat in
gevaar brengt.

Ik las hier in de afgelopen weken een boeiend boekje over van Mark
Leonard: 'Wat China denkt' (interessant reiscadeau van een vriendin).
En terwijl we in China rondreizen, wordt deze discussie weer even
actueel zo las ik in enkele chinese engelstalige kranten en de
internationale pers. In de afgelopen week was er een bijeenkomst van
de Chinese patijtop waar 'hervormingen' op de agenda stonden. De meest
opvallende conclusie was dat er eigenlijk op het gebied van democratie
en inspraak niets besloten is, terwijl dat wel de verwachting was. Het
is binnenskamers misschien hoog opgelopen tussen voor- en
tegenstanders van hervormingen, maar dat zullen we nooit weten. Het is
in ieder geval duidelijk dat China na 60 jaar communisme nog niet toe
is aan democratische hervormingen.

Maar terug naar Chonqing:

Op maandagochtend gingen we eerst naar de oude stad. Een mooi oud
stukje China, met huizen van honderden jaren oud en een tempel van
duizend jaar oud. Indrukwekkend om te zien, maar zoals bij veel
plaatsen in China moesten we het moois delen met duizenden chinezen
die ook de lokale oudheden kwamen bezichtigen. Grappige lokale
lekkernijen waren volop te koop, zo maakte iemand van een soort stroop
enome lolly's in de vorm van een draak, vis of ander dier. Dat zou in
Nederland ook wel lopen denk ik, de kinderen waren er hier in ieder
geval gek op (en als groot kind nam ik er zelf ook een).
In een rustig straatje vlak achter de tempel kwamen we de religieuze
diversiteit van China tegen. De boedhistische tempel was weliswaar het
meest opvallend, maar in die straat vonden we ook nog een stuk of tien
waarzeggers en aan het einde van de straat een christelijk winkeltje
met alle soorten bijbelteksten op kleden genaaid. Ze verkochten er ook
andere christelijke hebbedingetjes en er lagen enkele bijbels. En al
die diversiteit in een straat van 50 meter lang.

's Middags gingen we de nieuwe stad in. Chongqing is al jarenlang een
enorme stad die jaarlijks met een half miljoen mensen groeit. De
laatste jaren wordt er enorm veel oveheidsgeld in deze stad gepompt om
dit deel van China sneller te ontwikkelen. Dat was te zien. Zo
ongeveer alles is of wordt gesloopt en er worden nieuwe wolkenkrabbers
voor in de plaats gezet.De lelijke oude communistisch bouw werd
afgewisseld met open ruimtes vol puin en nieuwe gebouwen met ondermeer
een van de meest luxe winkelstraten die we ooit hebben gezien.
Cartier, Armani, Max Mara, burberry, alle soorten Zwitserse horloges
en de Amerikaanse ketens Starbucks en de Subway waren er te vinden en
vooral die laatste twee deden ons hart sneller kloppen.
We namen een heerlijke kop koffie bij de Starbucks en aten een
geweldig bruin broodje bij de Subway. Geluk zit in de kleine dingen!
(zeker op reis)

Op het centrale stadsplein (waar de Starbucks over uitkeek) was
ondertussen een enorme mensenmassa bij elkaar gekomen. Op een groot
podium stond een chinees koor klaar dat een aantal patriotische
liederen ter gehore bracht. Dat ging gepaard met veel armbewegingen
die perfect synchroon werden uigevoerd. Echt een koor in de meest
communistische traditie, in Noord-Korea doen ze het vast niet beter.
Toen dit koor klaar was, ging het publiek uit zijn dak. Overal werd
met de chinese rode vlag gezwaaid terwijl het koor plaatsmaakte voor
.... nog een koor. En zo ging het maar door. We hebben een halfuur
staan kijken en er kwamen drie koren voorbij die allen hun kunsten
lieten zien en het was nog lang niet klaar. Erg bizar!

Het is allemaal een voorbereiding op de nationale feestdag van 1
oktober. In het straatbeeld verschijnen steeds meer vlaggen en
posters. De ambtenaren lopen met rode banden om hun arm en het aantal
militairen op belangrijke plekken neemt met de dag toe. Het is dit
jaar zestig jaar geleden dat Mao op 1 oktober de oprichting van de
Volksrepubliek China uitriep. Dat wordt gevierd met een militaire
parade in Beijing. Het leek me leuk om die te zien en dat kon in
theorie want we vliegen op 2 oktober terug. Helaas zijn de laatste
berichten dat er alleen partijleden welkom zijn met uitnodiging en dat
gewone chinezen en (potentieel gevaarlijke) buitenlanders zoals wij al
helemaal worden geweerd.

Dat zien we volgende week wel weer, nu zijn we nog aan het bijkomen
van Chongqing.

Op zondag sliepen we heerlijk uit en in de middag bezochten we voor
het eerst een Chineestalige kerkdienst. We konden de kerk niet vinden
en toen we na een lange zoektocht aankwamen, maakten we maar de helft
van de dienst mee. Daarmee hoefden we niet erg lang bij een totaal
onbegrijpelijke dienst te zitten, maar gelukkig kregen we wel een
indruk van deze kerk. Een enorm gebouw in het centrum van Chongqing:
zeven verdiepingen met zalen, een 'kerkwinkel' en bedrijven die
betrokken zijn bij de kerk en op de achtste verdieping is dan de
kerkzaal waar ca. 600 mensen in kunnen. Er zijn vier tot vijf diensten
per zondag en door de weeks nog enkele diensten (waaronder een
Engelstalige op donderdag).
Dit is weer een drie-zelf kerk die dus uiteindelijk onder toezicht
staat van de overheid. Maar na deze en andere ervaringen, hebben we
toch steeds meer de indruk dat deze kerken vrijer zijn dan
christelijk-Nederland over het algemeen hoort en leest. Al blijft
overheidstoezicht op religieuze instellingen wel vreemd aanvoelen. In
Beijing bezoeken we waarschijnlijk nog een illegale huiskerk en daarna
hopen we een defintief beeld te hebben.

Maandag gingen we naar Dazu county. Daar is een rotsgebied te vinden
waar de Boedhistische/Taoistische monikken ongeveer duizend jaar
geleden een aantal beelden in de rots hebben uitgehakt. Ondertussen is
het Unesco werelderfgoed en met recht: het was zeer indrukwekkend om
te zien. Onderweg ontmoette we enkele Nederlandse jongens die ons
vertelden over hun ervaringen in China. Veel geweldige dingen
meegemaakt, en ze waren behoorlijk avontuurlijk met het Chinese eten
(aten echt alles: de bekende verotte gezoute eieren, hond, koeienmaag
en de kippenpoten). Ze waren ook al flink ziek geweest. Was voor ons
duidelijk dat we dat voorbeeld niet per se hoefden na te volgen.

Toen we aan het einde van de dag terugkwamen, hadden we nog een
hoogtepunt voor de boeg.
Omdat de temperaturen zo extreem zijn, hebben ze Chongqing zeer heet,
pittig eten ontwikkeld (althans dat is de verklaring die ze zelf
geven).
Ze noemen het hotpot.

Werkelijk ongelofelijk zo pittig als dit is. Een pan met kokende olie
in het midden van de tafel (er staat een gasfles met brander onder de
tafel) en in die olie zitten tientallen pepers van de meest pittige
variant. Je krijgt rauw vlees en groenten die je zelf in de pittige
olie gaar kookt. Het is dan zeker gaar, maar toen ik enkele stukken
van die pittige gerechten had gegeten, voelde ik mijn mond bijna niet
meer: verdoofd door de pittigheid.

Gelukkig hadden we rijst en veel te drinken. Om ons heen zaten
chinezen te huilen vanwege de pittigheid van het eten. Zij hadden de
meest zware variant genomen, wij kozen laf voor de milde variant en
nog brandde het een dag na: wat een voedsel. Een pittig maal in een
pittige stad.

Het was de beste maaltijd die we in China hebben gegeten. Zoals het
eigenlijk is heel China is: genieten en toch weer vreemd.

's Avonds met China Eastern Airlines verder gevlogen naar Xi'an. De
staf van het Teracotta leger en de plaats waar we weer een berg
beklimmen.
En dan op vrijdag weer richting Beijing: eindpunt van onze reis.
We kijken uit naar de laatste week en hebben ook weer zin om terug te gaan.

maandag 21 september 2009

Verdronken landschap

Of de legendarische stad Atlantis ooit heeft bestaan is het onderwerp
van vele boeken en romans, de waarheid zullen we waarschijnlijk nooit
weten. Maar de chinezen doen hun best om hun eigen versie van deze
legende te creëereen. In de afgelopen jaren is hier een gebied onder
water gezet met daarin honderdduizenden huizen, fabrieken, straten,
pleinen en landerijen. Een gebied waar voorheen 1,4 miljoen mensen
leefden, werkten en woonden. Dat Chinese Atlantis gaat nu schuil onder
tientallen meters water. In de afgelopen dagen zijn wij over dit
gebied gevaren tijdens een cruise op de Yangtze rivier.

De drieklovendam is de reden van deze bizarre geschiedenis. Al bijna
een eeuw lang wordt er in china gepraat over de mogelijkheid om een
dam te bouwen om daarmee de gevaarlijke Yangtze rivier te temmen zodat
de scheepvaart veiliger langs kan varen en overstromingen onmogelijk
worden. En niet minder belangrijk, via dit gigantische project kan er
enorm veel electriciteit worden opgewekt die de altijd groeiende
Chinese industrie goed kan gebruiken.

De communistische partij is niet wars van grote projecten (megalomaan
is misschien een beter woord) en nam de planning ter hand. Het zou de
grootste dam ter wereld worden, met enorme generatoren die veel
electriciteit konden opwekken. Genoeg reden voor feest en hoera, maar
temidden van al dat enthousiastme was er ook kritiek.

In het gebied dat de dam onder water zou zetten woonden veel mensen,
waar moesten ze heen?
Er waren veel culturele schatten, waar zouden die blijven?
Het landschap van de rivier bestond uit de beroemde drie-kloven,
zouden die verloren gaan?
En de vis die elk jaar migreerde tussen de zee en de paaigronden
stroomopwaarts, wat zou daarmee gebeuren?
Bovendien staat de Jangtze erom bekend dat het een rivier is die veel
slib en modder meevoert en daarom zo bruin is, zou het reservoir
achter de dam zo niet een gigantische modderbak worden?

Kritiek genoeg en zowel van lokale mensen als van Internationale
organisaties, maar de Chinese overheid stoomde door.
Lokale kritiek was het makkelijkst te bestrijden, die werd verboden.
De internationale kritiek werd genegeerd.

Een aantal jaar geleden woonde de Amerikaanse leraar Peter Hessler
twee jaar in China in het gebied rondom de Yangtze rivier. Hij schreef
een veelgeprezen boek River town waarin zowel de grote voordelen van
de dam (want die zijn er zeker) als de grote nadelen genoemd worden.
Vaak vanuit de mond van de lokale mensen. Dat boek werd prompt
verboden. Als de communistische eenpartijstaat een besluit heeft
genomen dan zit men immers niet te wachten op kritiek.

En over deze rivier varen dagelijks honderden of duizenden boten,
waarvan een klein deel bestaat uit cruiseschepen. Deze schepen varen
vooral een vaste route van bijna 700 kilometer tussen de
miljoenensteden Yichang en Chongqing. De schepen komen in soorten en
maten, de snelste optie is de hydrofoor die in een dag de complete
afstand aflegt. Dan zijn er de Chinese cruiseschepen die goedkoop
zijn, maar dan ook service bieden van een bijpassende klasse en er
zijn de luxe Amerikaanse cruiseschepen die bedoeld zijn voor de
westerse luxedieren of de elite van china. Wij besloten de laatste
variant te nemen en gelukkig konden we een last-minute boeken die het
ook nog haalbaar maakte voor ons backpackers budget.

Op maandagavond rond 20.00 uur waren we vertrokken uit Nanjing en na
een treinreis van ongeveer twintig uur kwamen we rond 16.00 uur aan in
Yichang. Een stad met vier miljoen mensen die desondanks bekend staat
als een stad waar niets te beleven is en die je gerust kunt overslaan.
's Avonds gingen we naar ons cruiseschip: de Victoria Rose. Het was
een middelgroot schip met vier niveaus. Wij verbleven in een mooie hut
op de tweede verdieping en daarmee waren we snel bij de uitkijkdekken
op de derde (binnen) en vierde etage (buiten). De hoogtepunten tijdens
het varen beloofden de drie kloven te zijn. De Yangtze rivier stroomt
in deze regio door een berggebied en de rivier heeft in de loop der
tijd een kloof uitgesleten waardoor je als het ware tussen twee
bergmuren heenvaart.

Na een heerlijke nachtrust op de dikste matrassen die we de afgelopen
tien weken zijn tegengekomen, begonnen we de dag met een
westers/Chinees ontbijt en ondertussen voer het schip richting de
drieklovendam.

Na het ontbijt zagen we hem in de verte opdoemen. Wij kwamen
stroomafwaarts aangevaren en de hoogte was indrukwekkend. Vooral
gigantisch was echter de breedte. Dit is dan ook met 2,3 kilometer de
breedste dam ter wereld. We gingen van boord en met een bus werden we
naar de dam gebracht om dit staaltje van Chinese techniek te
bewonderen.
Het meest indrukwekkend was het echter toen we door de sluizen gingen
die bij de dam horen. Via vier niveaus van ongeveer 40 meter
hoogteverschil elk werd ons schip in ruim drie uur omhooggetild. Dan
voel je je erg klein.

Ondertussen hadden we kennis gemaakt met enkele medepassagiers: een
groep gepensioneerde Denen, een ouder Brits echtpaar (tegen de 80 en
dan nog reizen, wij hopen ook zo oud te worden), een Spaans stel van
onze leeftijd en een Australisch vriendinnenclubje dat samen op reis
was. Verder nog een flinke groep indonesische toeristen en de andere
helft Chinezen. Met die laatste groepen konden we echter door het
taalverschil moeizaam contact hebben. (Wel werd er op een middag een
interculturele dialoog georganiseerd met een tolk erbij. Fascinerende
gesprekken waren dat.)

Het was een gezellige groep bij elkaar en bij zo'n cruise eet je
samen, doe je de excursies samen en ga je samen naar de vele, vele
activiteiten die georganiseerd worden en we leerden deze diverse groep
dus redelijk kennen. Bijzonder vond ik overigens dat ik later hoorde
dat deze schepen vijf jaar geleden nog onbetaalbaar waren voor
chinezen en nu was de helft van de gasten al Chinees: voorbeeld van
hoe snel de ontwikkeling gaat.)

Het landschap was werkelijk schitterend, de sfeer was goed en het was
grappig om voor het eerst in ons leven zo'n cruise te ervaren. We
hadden weer eens de kans om enkele chinezen van dichtbij te bekijken
en om ons te vermaken om enkele dames die waarschijnlijk wel 1000
foto's van elkaar maakten in de meest bevallige poses en met elke keer
andere kledingcombinaties. Hoe groot moeten hun kledingkoffers zijn,
vroegen we ons af.

Wat echter veruit de meeste indruk maakte waren de schoonheid van het
landschap, de intensiteit van de (cement)industrie en de overal
aanwezige gevolgen van de bouw van de dam

Het water is door de dam zo'n 110 meter gestegen. Al dat water is niet
in een meer terecht gekomen (deels wel), maar heeft vooral gezorgd dat
de hele bovenstroom van de rivier een stuk hoger is komen te liggen.
De hele route tot aan Chongqing is het waterniveau van de rivier
tientallen meters gestegen.
De drie kloven zijn daardoor overal een stuk minder hoog geworden (er
ligt nu immers nog ongeveer honderd meter onder de waterlijn die
anders ook boven de rivier uittorende), maar veel ingrijpender zijn de
gevolgen voor de mensen langs de rivier.

Overal langs de rivier staan nieuwe witte steden volgebouwd met
flatgebouwen en appartementencomplexen. Op het eerste gezicht valt er
niets op, totdat je beseft dat al deze steden en stadjes compleet
nieuw zijn. Tien jaar geleden was dat land nog onbebouwd
heuvellandschap en nu staan er langs het hele stroomgebied steden van
honderdduizenden mensen. De inwoners moesten gedwongen verhuizen omdat
hun oude huizen en steden onder water zijn verdwenen. Daar voeren wij
nu overheen.

Sommige delen stonden nog niet onder water. Daar zagen we nog de
restanten van funderingen, kleine muurtjes of resten van straten.
Hoewel bijna alles gesloopt was en veel is hergebruikt voor de nieuwe
stad was nog altijd het gebied zichtbaar waar al honderden jaren een
Chinese stad gestaan had. Langs de heuvels volgen we met onze ogen een
weg die zich naar beneden slingert en plotseling in het water
verdwijnt. Voorheen had die weg misschien nog een bestemming, maar nu
is er alleen het wassende water van de rivier.

Aankomende november bereikt het water definitief het hoogste punt.
Overal stonden borden met 175 meter triomfantelijk opgesteld: het
hoogste punt. Maar vlak onder een van die borden zagen we nog een
boertje voor de laatste keer zijn land bewerken. Zijn landerijen die
vroeger vast zaten aan het vasteland, waren nu een eiland en over een
aantal maanden was alles verdwenen. Toch was hij aan het ploegen.
Misschien nog een laatste oogst en dan zit er niets anders op dan
terug te gaan naar zijn appartement in de nieuwe stad. Ik vraag me af
of hij die 175 meter waterhoogte ook als een victorie voor het Chinees
socialisme zag.....

Als we het onderweg vragen aan de gidsen wat ze van dit alles vinden
(noodgedwongen moeten we ons met hen redden want verder spreekt
niemand engels) dan lijkt het alsof we naar een Chinese propagandafilm
kijken. 'Er zijn overstromingen geweest die 25 miljard dollar schade
hebben opgeleverd. De dam kost ook zoiets en voorkomt de
overstromingen. Dan snapt u toch wel dat de dam een goede beslissing
is?!' En een ander: 'in de oude stad woonde ik in een appartement met
mijn ouders en grootouders van 70m2, nu woon ik met alleen mijn ouders
in 120m2. Dan snapt u toch wel hoe blij ik ben?'
Voor jongeren geldt dit waarschijnlijk ook wel. Die geven niet veel om
de oude gebouwen en erfgoed, maar kijken naar de toekomst en hoe ze
het beter krijgen. En voor hen wordt het leven inderdaad elke dag
beter. Maar als we tijdens een van de excursies de lokale dragers
zien, die toeristen op draagstoelen langs de bezienswaardigheden
willen dragen. dan vertelt een gids wel dat het vaak boeren zijn die
hun land zijn kwijtgeraakt en verder geen werk kunnen vinden. Nu lopen
ze dus noodgedwongen te slepen met toeristen. Zijn deze mensen ook zo
blij?

En hoewel het niet zo belangrijk is als het menselijk leed, zijn de
historische schatten nu wel verloren of vervalst. Oude inscripties
zijn losgehakt en elders opgehangen, oude graven die in de bergwand
zijn gemaakt staan nu onder water en enkele tempels moesten afgebroken
en herbouwd worden. De heilige geestenstad Fengdu is er weliswaar nog
omdat de stad op de heuveltop ligt, maar de echte stad Fengdu is nu
verplaatst en daarmee wordt de eeuwenoude geestenstad nu een soort
dinsneyland. Al het echte leven is immers weg. Verplaatst naar de
overkant.

Veel vissen die jaarlijks stroomopwaarts trokken zijn uitgestorven.
(Volgens een gids jammer voor de chinezen omdat ze bijvoorbeeld de
lokale rivierdolfijn zo lekker vonden.) En enkele anderen worden nu
vlak voor de dam opgevist zodat ze in gevangenschap kunnen
paaien/paren en dan weer losgelaten. Het slib vult ondertussen het
reservoir al beloven de ingenieurs dat ze een antwoord hebben op dit
probleem.

Maar anderzijds: geen overstromingen meer, de dam levert 3% van het
stroomgebruik van China op en schepen kunnen hoger stroomopwaarts
komen dan ooit tevoren.

Temidden van al deze indrukken zijn we helemaal tot rust gekomen in
dit luxe oord. En bovendien werden we elke avond vermaakt: een Chinese
modeshow, cabaret, een Chinese cultuuravond en overdag excursies
(vooral die met de kleine motorbootjes langs de kleine kloven in een
zijrivier was een hoogtepunt), een Chinese kookcursus, een
schildercursus, een stoomcursus Chinees en meer van dat alles. Maar
ook erg lekker was het om samen een potje te shitheaden
(backpackerskaartspel) en een aantal goede boeken te lezen.

Terwijl ik dit typ vaart het schip zijn laatste kilometers. Langs ons
trekt het eindeloze landschap van china. Lydia leest het
indrukwekkende boek 'Is dit een mens' van Primo Levi over Auschwitz en
ik ben bezig met een boek van Geert Mak over Amsterdam, een
theologisch boekje en een politicologisch boek over tribunalen en
waarheidcommissies. Beter kan toch niet!

Nog enkele uren en dan zijn we in onze voorlopige eindbestemming
Chongqing. Een miljoenenstad is misschien te weinig eer voor deze
stad. Met ongeveer 35 miljoen inwoners is de grootstad Chongqing
namelijk de grootste stad op aarde!
We blijven hier tot en met maandag en 's avonds vliegen we naar Xi'an.

We kijken uit naar de laatste weken, maar in alle eerlijkheid krijgen
we ook steeds meer zin om weer naar huis te gaan.

( PS. Over die status van grootste stad ter wereld van Chongqing doen
overigens verschillende verhalen de rond. Het hangt er nogal vanaf hoe
je telt. Maar groot is de stad zeker: een megapolis.)

dinsdag 15 september 2009

Nanjing

(dit blog wordt verstuurd vanuit een schimmig internetcafe zonder Word
en met enkele noodgrepen, daarom wat vreemde tekens tussendoor.)

Op vrijdagavond kwam de bus aan in Nanjing, een miljoenenstad gelegen
aan de Yangtse river. We hadden een weekendbezoek voor de boeg met
vele uitersten.
Ik typ dit blog op dinsdagochtend in de trein van Nanjing naar
Yichang. Na een treinreis van ongeveer twintig uur komen we vanmiddag
rond 16.00 aan in deze stad, waar we maar enkele uren zullen blijven.
Vanavond stappen we op een cruiseschip dat stroomwaarts vaart op
dezelfde Jangste rivier die ook langs Nanjing loopt. (een van de
langste rivieren ter wereld) Onderweg zullen we de gigantische
drieklovendam tegenkomen (uiteraard de grootste dam ter wereld) en ook
het natuurschoon dat deze dam zijn naam heeft gegeven: het
drieklovengebied met zijn enorme afgronden.

De trein rijdt nu door een groen bergachtig gebied. Ik zit op een
klapstoeltje in het gangpad naast het raam. Links van mij zie ik door
het raam meerdere sporen, electriciteitsmasten, muren, wegen,
afgravingen, kale vlaktes en soms huizen of andere gebouwen en achter
dat alles op enkele kilometers afstand komen de bergen of heuvels
boven dit alles uit. Soms rijden we door een tunnel en dan is het even
totaal duister, maar dat stopt de voorbijgangers in dit gangpad niet.
Ze botsten tegen elkaar, mij en de wanden aan. Elke twintig minuten
komt er een dame langs die schreeuwend haar kar met chinese
lekkernijen aanprijst. Tegenover mij zit op een klapstoel een jongen
slaperig voor zich uit te kijken. Hij spreekt geen woord engels en een
gesprek is moeizaam of onmogelijk.

Het geheel wordt compleet gemaakt door de slaapcabine waar we vannacht
in hebben geslapen (en waar Lydia nu op bed ligt te lezen). Daar
liggen nu dus nog vijf mensen in stapelbedden van drie hoog. Een man
ligt lekker te snurken en galmt door de trein.
We hebben op advies van andere reizigers de middelste bedden gekozen.
De onderste bedden dienen namelijk als zitbank als er niet geslapen
wordt en die ben je overdag dus kwijt. Het bovenste bed is zo laag dat
je voortdurend je hoofd stoot. Daarmee blijft het middelste bed dus
over als beste keus. We hebben prima geslapen, mede dankzij de
oordoppen.

De hele avond en ochtend lopen er chinezen langs om naar ons te
kijken. Waarschijnlijk zijn dat mensen van het platteland, want in de
steden zien ze soms nog wel een westerling en kijken ze niet zo
verbaasd. Het is vooral grappig als mensen vier of vijf keer
langslopen om echt goed te kunnen bekijken hoe we eruit zien.

Maar terug naar Nanjing, een stad die in korte tijd een grote indruk
maakte op vele vlakken.

Enkele jaren geleden heb ik mijn scriptie geschreven over het chinese
nationalisme. Dat is een beweging die steeds meer aan invloed wint en
die - zoals alle vormen van nationalisme - soms gevaarlijke vormen
aanneemt. Deze scriptie was een van de voornaamste redenen dat ik naar
Nanjing wilde. In deze stad hebben de Japanners tijdens de Tweede
Wereldoorlog (die in Azie al eerder begon dan in Europa) gruwelijke
wandaden gepleegd waarbij honderdduizenden mensen om het leven kwamen
door de zeer wrede Japanse bezetting. In China wordt deze tijd gezien
als een van de dieptepunten van de 'eeuw van de vernedering', een
periode die begon met de opiumoorlogen met de westerse landen, het
systeem van handelssteden die de chinezen moesten afstaan aan westerse
landen en de eerdere kleinere bezettingen door Japan.
Het chinese nationalisme zoals wij dat invullen, bestond voor die tijd
niet of nauwelijks, maar door al deze vernederingen werd het gevoel
van samen tegen de rest steeds sterker en tot op de dag van vandaag
wordt er gezegd dat china de vernederingen van toen moet uitwissen en
nieuwe vernederingen moet voorkomen.

Toen er enkele jaren geleden protesten waren tegen Japan wegens een
oorlogsherdenking speelde Nanjing daarin een grote rol. En nu er deze
week een handelsoorlog dreigt tussen China en de Verenigde Staten
wordt er op de nationalistische weblogs veel aan vernederingen uit het
verleden gerefereerd . Dat mag niet opnieuw gebeuren is de teneur en
er wordt opgeroepen om de chinese investeringen in de VS terug te
trekken (en zo de Amerikaanse economie in te laten storten en daarmee
ook gelijk de wereldeconomie).

Al deze onderwerpen en mijn belangstelling hiervoor vormde de reden
dat ik graag naar Nanjing wilde (en Lydia hiernaartoe meesleepte),
maar gelukkig was Nanjing meer dan haar bewogen geschiedenis.

Het is een echte Chinese miljoenenstad: een enorme skyline, flink wat
smogoverlast, redelijk wat westerse studenten en zakenlui, enorme
winkelcentra met warenhuizen en luxewinkels waar ze in de PC
Hooftstraat alleen van kunnen dromen, mooie oude gebouwen, lelijke
communistische gebouwen en temidden van dat alles hadden we een
heerlijk hostell en was er in de buurt een goede broodjeszaak!!!

De uitroeptekens achter dat laatste deel kunnen vanuit Nederlands
perspectief misschien vreemd lijken, maar na een paar weken China
praat je wel anders. (Althans als je de chinese keuken niet erg
waardeert zoals wij dat doen.)
Er is hier nauwelijks brood te vinden: de chinezen ontbijten immers
met rijst of noedels en eten dat ook voor het middag- en avondmaal.
Als er brood te vinden is, dan is het heel zoet witbrood. Bovendien is
het beleg ook niet ideaal, zo at ik vorige week een broodje ham met de
ham zo dik als mijn pink.

Bij dit broodjeszaakje niets van dat alles. Ze hadden bruinbrood,
croissants, stokbroden, volkoren brood en nog veel meer. Bovendien was
er normaal beleg.
Nanjing heeft alleen al vanwege dit broodjeszaakje een warme plek in
ons hart. (En het mexicaanse restaurant maakt de herinnering nog
warmer...)

Het hostel was erg gezellig. We verbleven middenin de
universiteitswijk (met een stuk of vier universiteiten als ik goed
telde) en het hostel was dan ook de plek waar veel buitenlandse
studenten woonden voordat ze een vaste woning vonden. Er was een goede
gezamenlijke huiskamer, met stoelen en banken in een soort engelse
stijl waar we heerlijk konden zitten en andere backpackers ontmoeten
en als klap op de vuurpijl was er een geweldige cappuchinno. Waarlijk
een plek om thuis te komen en om bij te komen van enkele dingen die we
zagen.

Op zaterdag bezochten we het monument/museum ter nagedachtenis aan de
de 'verkrachting van Nanjing', zoals deze periode bekend staat en we
gingen ook naar het huis van John Rabe.
Vorig jaar ben ik met mijn vader en broer naar Auschwitsch geweest en
de impact van dit museum in Nanjing is vergelijkbaar. Het is
onbeschrijfelijk wat er incf1 die paar weken in 1937 plaatshadcf0 .
De Japanners hadden eerst de stad gebombadeerd en dat leidde al tot
veel doden en gewonden. Dat was echter niets vergeleken met de
moordpartijen, verkrachtingen, martelingen en onmenselijke wandaden
die er toen plaatsvonden. De gedenkplaats is een plek met de chinese
namen van de gevallenen op de muur,indrukwekkende schilderijen en
beeldhouwwerken gebaseerd op foto's uit die tijd, het gigantische
getal van 300.000 doden op een muur geschreven in vele talen en een
museum waar alles wordt beschreven en getoond. Vaak met beelden die de
trotse Japanners zelf maakten.
Wat we niet wisten, is dat dit museum gebouwd is op de plek waar
enkele jaren geleden nog een massagraf is gevonden. Dat massagraf
maakt deel uit van het museum en op een bepaald moment loop je dan ook
langs de stoffelijke overschotten van de mensen die daar omkwamen nog
in de opgravingsplaats.
Zeer, zeer indrukwekkend al weten we nog niet helemaal wat ervan
vinden. Is het immers niet beter om die mensen een waardige rustplaats
te geven? Die vraag laten we echter bij de chinezen voor wie dit drama
en deze slachtoffers veel dichterbij staan dan voor ons. Wij zijn op
een bepaalde manier slechts toeschouwers bij deze hele geschiedenis.


Daarom proberen we ons ook van een oordeel te onthouden over het
gedrag en de manier van gedenken van de lokale bezoekers. Op deze plek
past toch een soort stilte, maar het leek wel alsof we op de markt
liepen. Daarbij komen natuurlijk ook de chinese tourgidsen die met hun
speakers door de zalen galmen.

Dat maakte een vreemde indruk, maar het maakte de intensiteit van wat
we zagen en voelen niet minder. Op zulke momenten ben je als reiziger
blij dat je samen reist en het kan bespreken met elkaar. Anders is het
eenzaam temidden van de Chinezen met wie contact moeilijk is.
Terwijl we nadachten en spraken over deze ellende, de aard van de mens
en de eeuwig terugkerende neiging om kwaad te doen aan iedereen die
anders is, was er ook een verhaal van moed en hoop dat indruk
maakte.
In Nanjing woonden in die tijd een kleine groep buitenlanders waarvan
het merendeel wegvluchtte toen toen de Jappanners kwamen. Een kleine
groep van ca. 20 mensen bleef echter achter om te proberen een
gedemilitariseerde veiligheidszonde te creeren waar de burgerbevolking
veilig was voor chinese en japanse soldaten. Dit comite werd geleid
door een Duitser John Rabe, die lid was van de Nazipartij en grote
bewondering had voor Hitler. De rest van de groep bestond uit
zakenlieden, zendelingen en onderwijzers.

Met niets meer dan bluf, wilskracht en pure moed wist dit comite een
zone te creeren waaruit nog weliswaar dagelijks vrouwen werden
geroofd, maar waardoor toch 200.000 chinezen werden gered. We
bezochten het huis van Rabe dat nu een museum is en waar in de tuin
600 chinezen verbleven.
Na de ergste gruwelijkheden keerde Rabe terug naar zijn gezin en
Duitsland. Daar werd zijn verhaal niet geacepteerd omdat Duitsland
geallieerd was met Japan. Hij moest zijn mond houden. Uiteindelijk
stierf hij eenzaam in 1950. Een fascinerend persoon die het simpele
beeld van goed en fout in de oorlog onmogelijk maakt. (De goede Nazi
van Nanking is ook de titel van de nederlandse uitgave van zijn
dagboek).

Pas enkele jaren geleden is dit dagboek uitgekomen van deze 'Schindler
van China', zoals hij genoemd wordt. En nu krijgen hij en het comite
de hulde die ze verdienen. Zeer indrukwekkend en hoopgevend dat er
temidden van de grootste ellende nog mensen zijn die het goede willen
doen. Het boek is een aanrader, maar wel pittig om te lezen door
sommige van de beschrijvingen.

Na al deze gruwelijkheden, liepen we richting de uitgang in onze
gedachten over deze geschiedenis en de mensheid in het algemeen. De
gedachten van de lokale bezoekers moesten echter wel in een bijzondere
richting geleid worden. Op een bord bij de uitgang stond nog even
samengevat welke les de tienduizenden chinezen die hier dagelijks aan
voorbij trekken moesten meenemen:

'China werd aangevallen omdat het zwak was door naar binnen gekeerd te
zijn. We mogen dit nooit meer toestaan. Laten we ernaar streven om
China sterk te maken door de leer van het chinese socialisme. Alleen
op die manier kunnen we de wereld tegemoet treden om te werken aan
vrede.'
(parafrase uit mijn herinnering)

Dit bracht me weer erg scherp terug bij mijn scriptie over
nationalisme en hoe de machthebbers deze gevoelens van vernedering en
nationalisme gebruiken om steun te krijgen voor hun beleid, maar ook
hoe makkelijk dit uit de hand kan lopen. Een beangstigend vooruitzicht
voor een land dat dagelijks machtiger wordt, maar ook iets dat China
het bestuderen waard maakt.

Op zondag bezochten we voor het eerst een drie-zelf kerk en ik moet
zeggen dat veel van de dingen die ik in een vorig blog schreef nu wel
op losse schroeven staan. Het was een mooie dienst in een gastvrije
gemeente waar een engelse voorganger voorging (maar wel een andere
chinese voorganger de zegen uitsprak). 's Ochtends vroeg was er een
chinese dienst met een kerk die tot de nok gevuld was, waar mensen in
een klein bijzaaltje via een beeldscherm meekeken en waar mensen
buiten op straat zaten mee te luisteren en later die ochtend was er
een kleine engelse dienst in het bijzaaltje met een kwart westerlingen
en verder veel chinese christenen die engels wilden oefenen. (ca 150
personen)
We hebben hier totaal niets gemerkt van welke overheidsinvloed dan
ook. Ik ben er nu wat meer over aan het lezen (ondermeer van voormalig
PKN scriba Bas Plaisier die de afgelopen maanden veel kerken bezocht
in China en daarvan bericht in het ND), en als ik wat meer beeld heb
dan kom ik er weer op terug. Zoals zo vaak, blijkt het niet zwart-wit,
maar eerder grijs te zijn.

Na de dienst nog een leuk gesprek met een jonge chinees over de
dienst, het christen zijn in China als student, zijn en ons
liefdesleven (het is hier net als in NL erg vreemd om zo jong te
trouwen) en hoe veel beter China wel niet was dan de rest van de
wereld. Op het grensvlak van gezonde nationale trots en nationalisme
vertelde hij hoe bijzonder het was dat de hele wereld in economisch
crisis zat en dat china er niet alleen niet van merkte, maar zelfs nog
6 tot 8 procent economische groei kent.

Verder die dag vooral bijgekomen van het vele zien en reizen van de
dagen ervoor en nog gebeld met familie in Nederland.

Hoewel ik wel eens klachten hoor over de lengte van het blog, wil ik
nog een laatste anecdote van de maandag delen. (voor mij maakt het
niets uit om het op te tikken, ik zit toch nog zes uur in de
trein).

We bezochten de oude stadsmuur uit de Ming dynastie van ca. 800 jaar
oud. Dit is de grootste stadsmuur die nog bestaat op de wereld al is
hij op bepaalde delen gesloopt. Het leek wel leuk om een stuk over
deze muur te lopen en op de kaart vonden we een stuk van ca. 1.5
kilometer dat uitkwam bij een lokaal bekende berg.
Aangekomen bij de muur bleek het inderdaad een indrukwekkend bouwwerk.
Breed genoeg voor een vrachtwagen om overheen te rijden en zo te zien
ook stevig genoeg, de muur was ongeveer twintig meter hoog en had
poorten waar een snelweg doorheen liep.
Toen we echter vanaf de poort een stuk liepen, verwilderde de muur
totaal. Het was niet een beetje gras of mos dat op de muur groeide,
maar complete bomen en struiken. Op een bepaald moment was er
nauwelijks iets te zien van een pad.
We besloten terug te gaan en Lydia klom als eerste door een doorgang
richting de poort waar we begonnen.
Plotseling kwam ze terug en zei: 'wat smerig!'

Om de hoek zat een chinees in de ondertussen zo bekende hurkhouding
zijn kleine en grote behoefte te doen en Lydia was zo ongeveer tegen
hem aangelopen. De man was waarschijnlijk ook flink geschrokken want
hij beeindigde zijn telefoongesprek dat hij tegelijkertijd aan het
voeren was (over multitasken gesproken) en was niet meer te zien. We
liepen snel door op weg naar de volgende schoonheden van
China.....

De komende dagen zitten we op een cruiseschip en zijn mogelijk slecht
bereikbaar. Zodra er weer internet is zal ik de volgende 'enorme
lappen tekst' online zetten. (om een recente mailreactie te
citeren)

groeten,
G+L

zaterdag 12 september 2009

mooi, mooier, mooist, maar wel op z'n chinees

Na de enorme stad Shanghai was de schoonheid van de stadjes, dorpjes
en vooral de natuur van Huanshan precies wat we nodig hadden om alles
weer in balans te brengen. (Of om in chinese termen te blijven: eerst
wat jing en dan nu wat jang)

Huangshan is eigenlijk de naam van het berggebied in deze regio.
Aangezien deze berg een van de bekendste bergen en toeristische
atracties van China is, hebben de lokale chinezen maar besloten om de
naam van het grootste stadje Tunxi te veranderen in Huangshan City.
Alles om toeristen te trekken!

We verbleven in dit plaatstje Tunxi dat met zijn 150.000 inwoners een
regionaal centrum is. Ons hostel lag middenin de Old Street (wederom
een engelse naam om het leven van de westerse toeristen makkelijker te
maken). Dat was echt een straat uit een oude film. De huizen hadden
overhangende dakpannen, er hingen nog meer lampions dan je normaal
gesproken in het chinese straatbeeld ziet, de straat telde enkele
tempels, het houtsnijwerk was volop aanwezig en alle verdere
ornamenten, draken en chinese tekens die je met een beetje fantasie
kunt bedenken, waren hier bij elkaar aanwezig.
(een foto zou hier handig zijn dan mijn onvolledige beschrijving, maar
de chinese censuur maakt dat lastig zoals ik in een eerder blog heb
uitgelegd)

Ons hostel zelf was een van de beste tot nu toe. Er was een gezellig
restaurant/bar met biljart, wireless internet en een westerse
menukaart. Bovendien hadden we nu weer eens een double room genomen
omdat we het slapen in 4/6 persoons dorms wel zat werden. (vooral het
gesnurk van de kamergenoten gaat irriteren, al helpen de oordoppen die
we meekregen van mijn moeder erg goed. Bedankt ma!)

Kortom een geweldige plek om een paar dagen te zijn.
Op dinsdag bekeken we Tunxi zelf: the old street en de lokale
theemarkt met meer soorten dan we voor mogelijk hielden.

Toen werd het woensdag en die hele old street waar we op dinsdag zo
enthousiast over waren, bleek eigenlijk niets voor te stellen. We
bezochten namelijk twee dorpjes in de buurt die al honderden jaren
onveranderd zijn gebleven en met recht op de werelderfgoedlijst van
UNESCO staan. Al het moois van Tunxi verbleekte daarbij.
We waren zeer onder de indruk van de straten met witte chinese
gebouwen, waar ronde of vijfhoekige poorten toegang geven tot mooie
binnentuinen of huizen die ruimte boden aan complete families. In het
dorp zijn kleine vijvers of meertjes die het tot een schilderachtog
geheel maakten. (er zaten dan ook veel schilders in de straten) De
meeste huizen in de dorpjes werden gebouwd door zakenfamilies waarvan
de mannen handel dreven door heel China. Ze kwamen soms maar enkele
keren per jaar thuis, maar al het geld dat ze verdienden, stopten ze
wel in het familiehuis.

De straten hadden echter zo veel mooier kunnen zijn als deze regio
niet een van de bekendste toeristische atracties van China was
geweest. Want hoewel het aantal westerse toeristen op de vingers van
een hand te tellen was, liepen er hordes chinese toeristen en dan
bedoel ik echt hordes...
En toerisme op zijn chinees is een ervaring apart waar we ons tegen
wil en dank compleet in hebben ondergedompeld.

Omdat het openbaar vervoer hier weliswaar geweldig is, maar alles in
het chinees werkt, besloten we een tour te boeken naar twee dorpjes.
Dat hebben we geweten.
In de bus zaten vrijwel alleen Chinezen (en twee belgen). Nu was dat
geen enkel probleem, lastiger was dat zowel de gids als de
buschauffeur geen woord engels spraken. Hier was nog wel een mouw aan
te passen: in elke bus van vijftig chinezen is er wel een die een
beetje engels spreekt en kan vertalen.

Het werd pas een rijdende nachtmerrie toen de gids ongeveer tien
seconden na vertrek met een verhaal begon en daar pas mee stopte toen
we aan het eind van de dag weer terug waren in Tunxi. De eerste rit
duurde al ruim een uur en toen we aankwamen waren we murw geslagen
door de vele grappen en verhalen die hij met veel bravoure vertelde en
waar de hele bus om moest lachen en waar wij uiteraard geen letter van
begrepen.

Bij het eerste dorpje hadden we ondertussen de engelssprekende chinees
in de bus gevonden. (Of beter hij had ons gevonden. Als ze engels
spreken dan komen ze direct op je af om je welkom te heten in china en
om hun engels te oefenen.) Via deze chinees maakten we aan de gids
duidelijk dat wij niet mee wilden met de rondleiding door het dorp. We
zouden er toch niets van begrijpen en bovendien is het niet echt ons
ding om achter iemand met een vlag aan te lopen die met een microfoon
door de straten loopt te schreeuwen.
Pas op dat moment, begreep hij dat we geen chinees spraken: de
verbazing was van zijn gezicht te lezen, wij hadden al zijn grappen
gemist.

Toen we hoorden hoe laat de bus weer vertrok, gingen we het dorp in.
En zoals gezegd: dat was schitterend. Onderweg probeerden we zo veel
mogelijk de groepen chinezen te ontwijken (waarlijk geen makkelijke
opgave) en bekeken we het dorp. Uiteraard moesten we zelf ook
regelmatig op de foto met mensen die verbaasd waren over onze lengte
of schoonheid van gelaat. (dat laatste vermoed ik tenminste)

Samen met de andere passagiers aten we bij de lokale chinees. Dat was
deze keer erg lekker en daar viel ook weer op hoe vriendelijk de
mensen zijn. Iedereen wilde ons helpen en bood ons gerechten aan. Het
lastige is dat ze echt alleen chinees spreken en communicatie is dus
onmogelijk.
Bij het volgende dorp volgden we dezelfde routine als bij nummer een
en bewonderden al het moois. Voldaan waren we klaar om naar het
hostel te gaan en rond 14.30 verzamelde iedereen bij de bus. We waren
al blij dat we iets eerder terug zouden zijn dan de aangegeven tijd
van 17.00 uur toen we rond 15.30 de stad Tunxi binnenreden. (Vergeet
niet dat onderweg de moppentrommel van de gids onderweg weer openging,
dat doet je echt verlangen naar een rustig hostel.)

We hadden er echter geen rekening mee gehouden dat dit een chinese
tour was en daar horen nog enkele verrasingen bij. In Nederland kennen
we ook wel van die reisjes waarbij je eerst een atractie bezoekt en
daarna aan winkel ingedreven wordt. Daar waren we zonder het te weten
ook bij ingestapt.

De eerste winkel was een soort supermarkt met de meest bizarre
gerechten. Wij hebben uiteindelijk gekozen voor een blikje cola, maar
onze eetlust was wel verdwenen toen we onze medepassagiers hun
heerlijke gevacumeerde gedroogde kippenpoot zagen eten. (En ook als we
niet keken dan hoorden we ze wel eten.)

De tweede winkel was pas echt de klapper. Dat was een
zijdefabriek/winkel. We kregen te horen hoe zijde werd gemaakt
(uiteraard in het chinees) en na een korte rondleiding waar de oooohs
en aahs niet van de lucht waren, kwamen we in een donkere ruimte waar
we moesten gaan zitten.
Net toen we begonnen te vrezen voor een filmpje over zijde, kwamen de
eerste modellen binnengelopen.
We waren terecht gekomen bij een chinese modeshow.

Nadat de modellen hun schitterende zijde jurken, broeken en
nachtjaponnen hadden getoond, werden we eindelijk naar de plek van
bestemming gebracht: de winkel.
Wij liepen snel door naar de bus, terwijl onze chinese medepassagiers
zich uitleefden en flink insloegen.

Om 17.00 uur waren we dan eindelijk thuis, een ervaring rijker.

Maar onze kennismaking met de chinese toerist was nog niet ten einde.

Om 06.15 uur de volgende ochtend stond de bus klaar om ons naar de
berg Huangshan te brengen. Gelukkig was dit niet zo'n toeristenbus als
de dag ervoor en de buschauffeur hield onderweg zijn mond. Via een
andere bus en een kabelbaan kwamen we aan op een van de hogere delen
van het berggebied.
Dit gebergte trekt chinezen uit het hele land wegens zijn bijzondere
rotsformaties. En ze komen niets te kort. De bergtoppen zijn door weer
en wind uitgesleten in de vreemste vormen en het geheel ziet er
bijzonder ruig uit. Extra bijzonder vinden de chinezen de mist die de
bergen in- en uitdrijft. Daardoor onstaat in korte tijd een
spookachtig geheel: een witte zee waar de bergtoppen bovenuit steken.

In dit gebied hebben we een wandeling gemaakt die zo ongeveer de
zwaarste tocht was die we ooit hebben volbracht.
Het begon rustig. Nabij de kabelbaan moesten we ons een weg banen door
de chinese tourgroepen die in grote getalen het pad bevolkten.
Tussendoor moesten we samen met enkele chinezen op de foto of werden
we gevraagd om een foto te maken van een groepje. Dat is allemaal het
gebruikelijke werk in China.

Na ongeveer een uur werd het rustig. Plotseling hoorden we geen gidsen
meer galmen door hun versterkers en we hoefden geen ellebogen meer te
gebruiken om het pad vrij te maken.
Daar begon ook de schoonheid van het gebergte echt indrukwekkend te
worden. Soms keken we honderd meter naar beneden terwijl het pad langs
een stijle rotswand liep en we bewonderden de bizarre vormen van de
rotsen. We waren echt onder de indruk en terwijl we liepen vroegen we
ons af waarom niet meer mensen deze afdaling maakten.
Na ongeveer twee uur lopen werd het duidelijk. Ondertussen waren we op
de bodem van het dal en om weer naar de volgende kabelbaan te komen
moesten we hetzelfde aantal meters omhoog!

Het was een gruwelijk zware tocht. We werden totaal terugeworpen op
onze conditie en opnieuw kwamen we er achter hoe slecht die is.
(overigens hijgden we net zo hard als de sporadische andere wandelaars
die we tegenkwamen, dat geeft hoop)
De uitzichten bleven schitterend en soms beangstigend. Toen halverwege
de klim de mist binnenkwam, was dat inderdaad een majestueus
schouwspel, maar in onze gedachten speelde alleen de vraag: hoe ver
nog.

Toen we na deze klim weer in het gedeelte met de toergroepen kwamen,
waren we uitgeput en bezweet. Onze kuiten, voeten en verdere
lichaamsdelen deden pijn. Met een rood aangelopen gezicht plofte ik
neer op een bankje om even bij te komen. Op dat moment liep een
chinees vrolijk op me af en zei in gebroken engels: 'hello sir, can
you make a picture of us?'

Ik ben er nooit dichterbij geweest om iemand in elkaar te slaan.....
Maar na enkele keren diep ademen, maakte ik een foto voor deze
vriendelijke chinees.

Hoewel we weer in het drukke deel waren, moesten we toen nog twee uur
lopen. Even bijgekomen en toen liepen we verder.
De uitputtting was van onze gezichten te lezen want de chinezen keken
ons nog verbaasder aan dan ze normaal al doen. Dat weerhield ze er
uiteraard niet van om ons aan te spreken. Toen we samen een pad
opklommen en ons gehijg een echo gaf tussen de bergen waardoor het
iedereen duidelijk moest zijn dat we niet zaten te wachten op
gebabbel, sprak een chinees ons aan. 'Hello, where are you from?
Welcome in China! Can I shake your hand? Have a good trip!'
Tijdens deze hele conversatie konden we geen stom woord uitbrengen,
maar de enthousiasteling pakte onze handen en we hadden de kracht niet
om te voorkomen dat we hem fijn de hand hebben geschud.
En wie zegt er dat chinezen niet gastvrij zijn? Of je nu wil of niet....

Moe maar voldaan zitten we vandaag, vrijdag in de bus. Het was een
week die snel is gegaan, we hebben veel gezien en vele indrukken
opgedaan. Hoewel het soms wat moeizaam liep, hadden we er niets van
willen missen.
Na een busreis van zeven uur, hopen we zo in Nanjing aan te komen.
Een miljoenenstad waar tijdens de oorlog vreselijke dingen hebben
plaatsgevonden. Het is de oude hoofdstad met veel moois. Kortom genoeg
om te bekijken en het belooft een boeiend weekend te worden.

alle goeds uit china!

dinsdag 8 september 2009

kerken in Shanghai en met de bus naar Tunxi/Huang Shan

In sommige kerken gelden bepaalde voorwaarden om binnen te mogen
komen. Ik denk dat het overal op prijs wordt gesteld als de
kerkgangers net gekleed gaan, ook het meenemen van een bijbel komt van
pas, er zijn ook kerken waar je als vrouw verplicht bent een hoed te
dragen, maar ik had nog niet eerder een kerk meegemaakt waar je
gevraagd wordt een paspoort mee te nemen. In China is dat echter de
gewoonste zaak van de wereld.

We hebben de afgelopen weken geprobeerd om op zondag een kerk te
bezoeken. Soms was dat een lokale kerk (zoals in Surabaya, Indonesie)
en vaker een internationale dienst omdat we de lokale talen niet
machtig zijn en we bij een engelstalige dienst tenminste nog begrijpen
wat er gezegd wordt. Dat maakt de onderlinge ontmoeting makkelijker al
is het nadeel dat je vooral andere buitenlanders ontmoet. Tot zover de
theorie van onze reis. We kwamen er zondag achter dat het 'naar de
kerk gaan' en het leven als christen in China wel wat anders is dan in
Indonesie.

Op het eerste gezicht is er weinig of geen verschil. Middenin de
French concession (de voormalige Franse/internationale wijk) staat de
Shanghai Community Fellowship kerk (http://www.scfenglish.com/). Het
is een groot kerkgebouw van ca.honderd jaar oud. Op zondagmiddag om
14.00 uur en om 16.00 uur zijn er twee engelstalige diensten waar per
dienst een kleine duizend mensen deelnemen. Zoals bij de meeste
angelsaksische kerken die we onderweg tegenkomen, begint men eerst met
zingen en daarna volgt het gebed en de preek. Binnen de muren van deze
kerk was er dan ook weinig verschil (althans niet iets dat ons als
leek opviel)

Het grote verschil is bij de ingang: het deurbeleid. Kerken hebben
volgens mij bijna wereldwijd het handelsmerk de deur open te stellen
voor iedereen ongeacht achtergrond, financiele situatie, sekse,
huidskleur, misdaden uit het verleden of nationaliteit. (niet dat elke
kerk erin slaagt om dit ideaal waar te maken, helaas, maar het wordt
wel geprobeerd)

Bij de internationale SCF kerk van Shanghai, China ben je als CHINEES
echter niet welkom. Ja, inderdaad: dat klinkt gek.
In een van de grootste steden van China staat een enorme kerk waar
Chinezen niet naar binnen mogen. De voorbijgangers die afgelopen
zondag langsliepen, de buren die uit hun raam uitkeken over deze kerk,
de vrienden van de (internationale) kerkgangers, hun collega's en
welke chinees dan ook, moesten tegengehouden worden bij de deur. En zo
zijn er meer internationale kerken in heel china.

Dat was de reden dat op de site van de kerk gevraagd werd of bezoekers
hun paspoort wilden meenemen. Er stond een mededeling bij dat chinese
burgers zonder buitenlands paspoort de kerk niet in mochten wegens
plaatselijke regelgeving. Ons paspoort werd uiteindelijk niet
gecontroleerd, wij zijn blank en de kans dat wij chinese burgers zijn
is vrijwel nul.
Kom je als Amerikaanse chinees echter naar de kerk dan wordt je
gecontroleerd vanwege je uiterlijk, en alleen je Amerikaanse paspoort
laat je dan binnen.

Aan het begin van de dienst had de voorganger even aandacht voor deze
controle. (die ons waarschijnlijk niet eens was opgevallen als ik de
site niet had gelezen)
'Deze dienst is alleen toegankelijk voor mensen met een niet-chinees
paspoort. We moeten deze restrictie helaas uitvoeren wegens lokale
wetgeving. Mocht u als chinees burger echter een dienst willen
bezoeken dan zijn er 's ochtends twee en is er 's avonds een
chineestalige dienst. Als een kerkganger vrienden of collega's mee wil
nemen naar de kerk, doe dat dan alstublieft naar deze diensten', zo
sloot hij de medeling af.

De chinese diensten staan echter onder toezicht van de staat. Voor
zover ik het nu begrijp is de Drie Zelf kerk is verantwoordelijk voor
deze diensten. Dat is een kerk en theologische richting die de staat
na de machtsovername door de communisten verplicht heeft gesteld voor
alle kerken in China. Ik ken nog niet alle details en misschien
corrigeeer ik mezelf in een volgend blog, Maar zoals ik enkele
uitgangspunten nu begrijp:
alle buitenlandse invloeden moesten weg uit de kerk (katholieken mogen
de paus niet erkennen), de kerken en kerkgangers moeten loyaal zijn
aan de staat en bepaalde theologie of kernbegrippen van het
christelijk geloof mogen niet gepredikt worden. (niet preken over de
wederkomst van Christus want daarmee stel je immers een hoop en
verwachting buiten de staat en partij die misschien wel tot een
disloyale houding leidt)

Hoe mooi het ook was om deze dienst te bezoeken (zoals het altijd
bijzonder is om het buitenland naar de kerk te gaan) en hoezeer die
typisch Amerikaanse preek ons aan het denken heeft gezet (het was een
preek over Jozef de 'adoptievader' van Jezus en hoe God hem gebruikte
in zijn plan en hoe God ons ook wil gebruiken) was het erg dubbel om
naar deze dienst te gaan. Als kerk of ander religieus genootschap ben
je in China ondergeschikt aan de staat. Er zijn allerlei sluipwegen en
ik geloof dat lang niet alle regels strict worden gehanteerd en op
veel vlakken is er weinig verschil met kerken in 'vrije' landen, maar
als het erop aan komt dan is de staat wel de baas.

Er blijven nog genoeg vraagtekens over rondom dit hele onderwerp. De
komende weken komen we er vast meer over te weten en mogelijk lees je
het terug op dit blog.

Terwijl ik dit typ zitten we in de bus naar het plaatsje Tunxi. We
hebben Shanghai vandaag (maandag 7 september) om 15.18 verlaten en
komen rond 21.00 uur aan in dit bergplaatsje. De komende dagen gaan we
een berg beklimmen die bij de tien wonderen van China hoort en we
proberen wat te zien van het platteland.

Onderweg zitten we ons te ergeren aan enkele chinese gewoontes waar we
maar niet aan kunnen wennen: het voortdurende gerochel, eten en praten
tegelijkertijd, zeer luidruchtig bellen en computerspelletjes spelen
op telefoons met het geluid hard aan. Na enkele uren in de bus wordt
je dat echt zat!

Reizen is afzien..............

zondag 6 september 2009

Shanghai

Tja, je woont in Amsterdam en op een bepaalde manier heb je dan toch
het idee dat je in een grote stad woont. Zeker als je het vergelijkt
met het provinciestadje waar je zelf vandaan komt. En natuurlijk het
is de grootste stad van Nederland, in het buitenland is het zo
ongeveer de enige Nederlandse stad die mensen van naam kennen en het
is een stad die veel te bieden heeft. Maar als je een tijdje rondreist
in Azie en daar de miljoenensteden ziet en meemaakt dan besef je dat
het eigenlijk een uit de kluiten gegroeid dorp is. Op wereldschaal
hooguit een stadje, niets vergeleken met een stad als Shanghai.

Op woensdagavond kwamen we met de trein aan in deze stad met negentien
miljoen (!) inwoners. Hoewel een treinreis van 25 uur niet bepaald als
een mooi vooruitzicht klinkt, was het erg ontspannen. De bedden waren
zelfs lang genoeg voor mijn schoenmaat 47 en we hebben heerlijk
geslapen, gelezen, een blog getypt en van het afwisselende landschap
genoten. Het ene moment gingen we door een laaggebergte, soms door
gebieden met enorm veel windmolens, het andere moment door grote
steden of door monotone stadswijken met duizenden exact dezelfde
wijken. Leuk om op die manier iets van het land te zien.

's Avonds aangekomen op het gigantische treinstation van Shanghai
vertrokken we snel naar ons hostel in het centrum van de stad
('centrum' is zeer relatief, ongeveer de oppervlakte van Amsterdam
binnen de ring schat ik)

Zoals altijd is het lastig om een stad te beschrijven: De sfeer die er
hangt, de gejaagdheid of juist de rust. En nu de chinese overheid het
onmogelijk maakt om foto's op de site te zetten, wordt het niet
makkelijker.

Een poging:
Shanghai is een eeuwenoude stad, die pas tot grote (economische)
hoogte steeg toen westerse mogenheden hier gebieden overnamen (tijdens
de opiumoorlogen). Het werd de rijkste stad van China, waar China
echter weinig over te zeggen had. Er was een frans deel van de stad:
the french concession, een Amerikaans deel, een Brits deel en zo nog
meer buitenlandse wijken. Daar woonden en werkten de buitenlanders en
de bouwstijl van deze wijken weerspiegelde ook vaak de westerse
voorkeuren. Het economische kloppende hart was 'the bund' dat is een
boulevard aan de rivier waar de grote kantoorgebouwen uit de gouden
tijd van voor de oorlog staan. Indrukwekkende gebouwen die duidelijk
de rijkdom van de bedrijven moesten tonen.

Toen we de afgelopen dagen liepen door Shanghai zagen we dit allemaal.
De grote luxe kantoorgebouwen, de woonwijken die je doen denken aan
Parijs (brede lanen met huizen en straatwerk in franse stijl) en de
rijkdom die een groot deel van de stad uitstraalt.
Maar er is zo veel meer.
- de prachtige grote winkelstraat van Shanghai: Nanjing Road, waar de
topmerken allemaal hun winkels hebben. Op kledinggebied is hier alles
te vinden wat denkbaar is. (en vaak goedkoper dan je zou denken)
- (gratis) musea met de geschiedenis van China in een notendop en veel
kunstschatten tentoongesteld
- de indrukwekkende en alomaanwezige skyline van het nieuwe
zakendistrict Pudong, met enkele van de hoogste gebouwen van de
wereld. Daarin staat ondermeer het World Financial Centre van 492
meter hoog. Daar hebben we op vrijdagavond samen gedineerd in het
hoogste restaurant ter wereld om de verjaardag van Lydia te vieren.
- En uiteraard de traditionele wijken van de oude stad. De zogenaamde Hutong.

Dat zijn leuke wijken om doorheen te lopen en vooral om in te
verdwalen. Kleine steegjes met winkeltjes, restaurantjes, huisjes,
kappers, bakkers en slapende, lopende, fietsende, autorijdende,
schreeuwende en zittende mensen die samen een indruk geven van het
China zoals het eeuwenlang is geweest. Ook een China dat razendsnel
verdwijnt. In veel steden in China worden deze wijken gesloopt om de
stad op te stoten in de vaart der volkeren. Flatgebouwen, kantoren,
wegen en fabrieken nemen de plaats in van deze oude schitterende
stadswijken. Veel sfeer gaat zo voor altijd verloren.
We liepen in China door zo'n wijk en je ziet dan boven de huizen uit,
de flats al staan en zodra je de wijk uitloopt zie je de halfgesloopte
en verlaten huizen die binnenkort zullen verdwijnen voor nieuwbouw.
In Nederland en Europa waren dergelijke dingen in de jaren '60 en ''70
natuurlijk ook schering en inslag. Veel steden verloren toen
schitterende wijken omdat de bewoners toch betere huizen moesten
krijgen en die oude hokken moeilijk te renoveren zouden zijn. Maar
daarvan heeft men nu toch echt wel spijt. Oude hokken van toen zijn nu
juppenpaleizen.

Wat jammer dat ze in China deze fouten ook maken alleen dan op een
veel, veel grotere schaal.Het is ook op dit gebied voor de mens
moeilijk om te leren van de geschiedenis, vrees ik. En daarmee zijn de
oude wijken van China waarschijnlijk verloren.
Gelukkig zijn wij nog op tijd om er iets van te zien. (om daarmee de
waarheid van het backpackersmotto aan te tonen: go before it is to
late)

In een stad die bekend staat als het New York van China is uiteraard
op voedselgebied veel te vinden waardoor we niet te vaak Chinees
hoeven te eten. (al hebben ze geen stamppot) Daardoor en door een
penicillinekuur ben ik van mijn maagproblemen af en zijn we helemaal
aangesterkt (-; om de rest van de reis aan te vangen.

Zondag zijn we nog in Shanghai en bezoeken we een international
kerkdienst en op maandag vertrekken we richting Tunxi/Huan Shan. Een
landelijk gebied waar we een bekende berg beklimmen en wat meer van
het plattenland en kleine dorpjes hopen te zien.

Nog maar een kleine vier weken en dan zijn we alweer thuis!

De tijd vliegt en als we eraan denken is het dubbel: we kijken uit
naar de laatste weken en willen enerzijds niet denken aan stoppen met
reizen, maar anderzijds verlangen we ook naar thuiskomen, de vrienden
en familie die we dan weer terugzien, het 'dorp Amsterdam', en het
dagelijkse leven waar we met hernieuwde energie van kunnen genieten.

Tot dan!

Overleven met een reden

Hoe een moedig echtpaar tientallen weeskinderen een nieuwe toekomst geeft

(INTERVIEW DOOR GERRIT VAN DEN BERG)

'Aan het begin had ik helemaal geen zin in die ellende. Er waren honderden mensen omgekomen, maar ik ging gewoon wandelen om de Urang Utangs te zien. Ik was toch op vakantie. Daar denk ik nu nog vaak aan.'
Saskia Landman vertelt bewogen over haar eerste bezoek aan Bukit Lawang. Ze zit op de vrijstaande veranda terwijl haar man Sugianto in de keuken van het kleine restaurant iets te drinken pakt. In de grote speeltuin lopen enkele ganzen en in het vrolijk gekleurde oranje groene huis zien we een kleine jongen naar binnen lopen. Op het eerste gezicht zou niemand vermoeden dat dit een kinderweeshuis is waar tientallen kinderen een nieuw thuis vonden nadat ze hun ouders verloren bij een vreselijke overstroming in het dorpje Bukit Lawang in Indonesie.

Ze kijkt naar haar man, als ze begint te vertellen. 'Zoals je hebt gezien is Bukit Lawang tegen de rivier aangebouwd. Dat was jaren geleden ook al zo. Op twee november 2003 werd dat het dorp echter fataal.'

Het dorp is wereldwijd bekend als vertrekplek om de oerwouden van Sumatra in te gaan. Vlak bij het dorp staat het opvangcentrum voor Oerang Oetangs en de vele ecotoeristen vormen de belangrijkste bron van inkomsten voor het kleine plaatsje. De toeristen verblijven tussen de locals aan de rand van de rivier in kleine hotels of guesthouses. Een rivier waar men drinkwater uit haalt, in wast en die als vervoersmiddel dient voor toerist en bewoner: de kern van het dorp.

'Op een avond regende het hard en er stond een flinke wind. Sugianto hoorde de waarschuwingen dat er hoog water op komst was en dat er overstromingsgevaar was. Die waarschuwing kwam zo vaak. Hij woonde al zijn hele leven in het dorp en het was nooit echt zo overstroomd dat het gevaarlijk was. Bovendien brandde het licht nog, dat was een goed teken.'

Aanvankelijk negeerde Sugianto en vele anderen met hem de waarschuwingen, maar toen ze het water in de rivier zagen stijgen, de regen door bleef gaan en er opnieuw een waarschuwing kwam, besloot bijna iedereen te evacuuren naar een hoger gelegen gebied van de stad. Toen alle vrouwen, kinderen en ouderen daar in veiligheid waren, gingen de mannen terug om de waardevolle zaken uit de huizen te halen.

'Ze waren nog maar net bij de huizen toen ze een geluid hoorden alsof er tien helicopers overlogen'. Saskia's stem stokt even terwijl ze naar de keuken kijkt waar Sugianto nog bezig is. 'De watervloed stortte over het dorp. De meeste houten huizen werden direct meegesleurd en de stenen gebouwen verloren hun dak en ramen. Vanaf de hoogte keken de rest van de bewoners toe door de regen hoe de mannen van het dorp vochten tegen het water.'

Als door een wonder waren de meeste mannen nog in leven. In het water dreven de brokstukken van huizen en bomen en enkelen klampten zich vast aan wat ze zagen drijven. Maar een volgend gevaar dreigde.

'Normaal gesproken hoeft er in deze regio maar een kleine storm te zijn, een auto tegen een kabel aan te rijden of iets anders onbenulligs om te zorgen dat de stroom direct uitvalt. Toen op die avond een van de grootste stormen in jaren woedde, was het licht gewoon blijven branden. Dat betekende dat er nog steeds spanning op de kabels stond', vertelt Saskia Aan de tafel naast haar zit ondertussen Sugianto die meeluistert terwijl zij vertelt hoe hij het op wonderbaarlijke wijze heeft overleeft.

Door de kolkende watermassa werd de electricteitsmast omver gedrukt. Op het moment dat hij het water raakte stond het complete oppervlak onder stroom. Sugianto zat ondertussen klem onder een stuk hout en voelde dat hij langzaam naar beneden werd gedrukt. Omdat hij niet op deze manier wilde sterven, besloot hij de kabel met beide handen vast te pakken om het einde te bespoedigen.'
Ze vertelt hoe de enorme spanning op die kabel al zijn spieren op een bepaalde manier aanspanden waardoor hij los kwam uit zijn benarde positie en uit het water werd geslingerd. Hij kwam neer binnen de stenen muren van een hotel waar hij enige beschutting had. Toen hij bijkwam, besefte hij dat hij het overleefd had. Zijn leven was gered.

'Ik weet niet of jullie ergens in geloven, maar voor Sugianto is het duidelijk dat hij het overleeft heeft met een reden. Honderden mensen kwamen om. Veel kinderen werden die dag wees. Hij kende veel van die gezinnen en nu zijn wij bezig om hen een beter leven te geven.

Enkele maanden na de ramp, bracht Saskia een vakantiebezoek aan Bukit Lawang. Ze werkte op dat moment als vrijwilliger bij een tehuis voor kinderen ergens op Java. Het werk daar greep haar aan en ze zat vol met gedachten. In de weken ervoor had ze het aanbod gekregen om de leiding over te nemen van dit project. Daar ging ze de komende weken in Nederland over nadenken, maar voordat ze ging eerst even een korte vakantie in Bukit Lawang. Op dat moment had ze geen idee wat er gebeurt was.

'En dan kom je in een dorp dat voor een belangrijk deel verwoest is en dat net begint met de wederopbouw. Mensen wonen in tenten, het is een modderboel, maar vooral aangrijpend waren de verhalen van de mensen, de trauma's die ze hebben opgelopen en de velen die ze hebben verloren. Ik ben wel de jungle ingegaan toen. Later heb ik nog wel nagedacht hoe ik dat heb kunnen doen, maar volgens mij is het wel goed dat ook na zo'n ramp het toerisme doorgaat. Anders zijn die mensen dubbel getroffen als ze ook hun belangrijkste bron van inkomsten kwijtraken.'

De jungletocht maakt echter niet zoveel indruk als de toevallige ontmoeting die ze heeft met Sugianto Hij vertelt over de ramp, over zijn leven en ze hebben urenlange goede gesprekken. Na haar vertrek houden ze contact.

In de maanden daarna wordt het contact intensiever. Na een lange periode van kennismaken, plannen maken en weer wijzigen, besluiten ze samen te proberen om de kinderen van het getroffen dorp te helpen. Ondertussen is het echter wel drie jaar na de ramp. In al die tijd is er nauwelijks iets gebeurd voor de kinderen. De (buitenlandse) hulpgelden voor het dorp zijn deels verduistert en de nieuwe gebouwen die wel zijn neergezet voldoen niet. De weeskinderen verblijven soms bij (verre) familie of op steeds wisselende adressen. Soms zwerven ze op straat en veel van hen zijn gestopt met school.

'Al die tijd had Sugianto geprobeerd om de kinderen te helpen en in de gaten te houden. Veel andere overlevenden deden het ook, maar het is hier al moeilijk om zelf het hoofd boven water te houden. Samen besloten we om in Nederland te gaan werken om het geld bij elkaar te krijgen om een weeshuis te bouwen. De overheid kon of wilde niets doen en wij wilden graag zelf iets doen zonder grote bureaucratische organisatie achter ons.'

In Nederland werkte het echtpaar de klok rond. Saskia ging lesgeven en nam 's avonds een administartief baantje. Sugianto ging werken in een tuincentrum en samen spaarden ze zo in korte tijd een bedrag bij elkaar om de grond te kopen. Ze gingen terug om de grond te kopen en om de plannen ter plekke verder uit te werken. Er was meer geld nodig voor de bouw en ze beseften dat ze met hun werk alleen het niet zouden redden. Terug in Nederland werd en stichting opgericht om te helpen geld in te zamelen en ondertussen werkten ze verder voor het weeshuis.

'Toen we nog maar enkele maanden terug waren, hoorden we via contactpersonen die de kinderen in de gaten hielden dat het verkeerd ging. Enkele kinderen gingen nu echt zwerven en raakten op het verkeerde pad. Toen besloten we dat we niet meer konden wachten. We gingen direct terug naar Indonesie. Hoewel we niet genoeg hadden voor alle plannen, konden we beginnen.'

In korte tijd werd een begin gemaakt met de bouw, allereerst werd een bungalow gebouwd waar het echtpaar samen met de kinderen in gingen wonen die het meeste risico liepen. Ondertussen werd begonnen met de bouw van het weeshuis zelf.

'Daar heeft echt iedereen in het dorp zich voor ingezet. Ongelofelijk. Normaal gesproken duurt het bouwen hier lang en neemt men veel pauzes. Niet toen het om het weeshuis ging, de bouw ging zeven dagen per week door', vertelt Saskia. 'Iedereen zag dat er haast was.'

Na de oplevering zijn ze begonnen met het toelaten van de kinderen. Het kleine groepje dat al woonde in de bungalow was er al en sindsdien komt er om de week iemand bij. Zo kunnen de kinderen langzaam wennen. Aangezien de kinderen vaak niemand meer hebben en op straat hun eigen keuzes maken, moeten ze ook zelf kiezen of ze wel in het weeshuis willen wonen. Die keuzevrijheid is erg belangrijk.

'Dat kan soms ver gaan', vertelt ze, 'een paar maanden geleden hadden we een gesprek met een jongentje van negen. Hij woont al een tijd op straat of bij oude kennissen van zijn ouders. Naar school gaan doet hij al een jaar niet meer. Geen zin zoals dat gaat op die leeftijd en zeker in die omstandigheden. Bij ons hebben we de regel dat elk kind naar school moet en ook de extra lessen moet volgen die we geven. Toen we dit met hem bespraken, zei hij 'Dan doe ik het niet'. 'Prima, dat is jouw keus.' heb ik tegen hem gezegd. Het is ook zijn leven.'

Een paar dagen later kwam de jongen terug en zei dat hij toch wel naar school wilde. Het leven in het weeshuis was toch beter dan een zwervend bestaan en dan nam hij die vervelende school maar op de koop toe.

Over een paar maanden is het weeshuis vol tot de maximale capacitiet van 47 kinderen. Ondertussen worden de voorbereidingen getroffen voor verdere lessen voor de kinderen. Houtbewerking en kleding maken staan op het programma om de kinderen een manier te geven om in hun levensonderhoud te voorzien. Met de zorg voor deze groep kinderen hebben Saskia en Sugianto een dagtaak en levensvervulling waar ze met bewonderingswaardig positivisme tegenover staan.

'Nee, spijt hebben we nooit gehad. Misschien hadden we wel een paar weken vrij moeten nemen voor we echt met het weeshuis begonnen. Dan hadden we geestelijk en lichamelijk tot rust kunnen komen. Een vakantie zit er nu niet meer in. Maar we hebben nooit getwijfeld of we dit moeten doen en sindsdien hebben we er een goed gevoel over. Met die kinderen in nood, is het ook onmogelijk om aan de kant te blijven staan.'




(PS. Dit 'interview' was uiteraard geen interview op het moment dat het plaatsvond. Het was een gewoon gesprek van mens tot mens tussen Saskia, Lydia en ondergetekende. Het verhaal dat ze vertelde en het voorbeeld dat zij en haar man voorleven, blijft echter door onze hoofden spelen. Daarom zocht ik naar een manier op het op een kleine wijze toch iets meer bekendheid te geven.
Dit interview heb ik uitgewerkt zonder aantekeningen en pas ruim anderhalve week na de ontmoeting. Er zitten ongetwijfeld fouten in. Die zijn mij te verwijten.
Wil je meer informatie over dit weeshuis en misschien weten hoe je hun inspanningen financieel kunt ondersteunen, kijk dan op:
www.kindertehuisbukitlawang.nl

vriendelijke groet,
Gerrit)

dinsdag 1 september 2009

Shenzhen - Xiamen

Vanuit de enorme fabrieksstad Shenzhen vertrokken we op
zaterdagochtend 09.05 voor een busreis van 11,5 uur naar Xiamen.
Deze stad telt eveneens miljoenen inwoners, maar beloofde toch veel
meer sfeer te bieden dan de massaliteit en nieuwheid van Shenzhen.

Xiamen is al honderden jaren een belangrijke handelsplaats aan de kust
van China. Honderd jaar geleden was dat vooral onder invloed van
Westerlingen. Zoals op veel plekken in China hadden Westerse
mogendheden hier tijdens de Opiumoorlogen een stuk land opgeëist om
van daaruit handel te kunnen drijven. In Xiamen was dat een klein
eilandje recht voor de haven. Dit eiland werd in die tijd eigenlijk
buitenlands gebied en de Chinezen hadden er zelf niet meer over te
zeggen.

In China staat deze periode waarin de westerse landen en Japan
allerlei concessies afdwongen bekend als de 'eeuw van de vernedering'.
Die periode speelt nog altijd een belangrijke rol in de nationale
psyche en bij het nationalisme onder chinezen. Altijd is er de angst
om opnieuw vernederd te worden.

Een klein voorbeeld van de prachtige idealen van de westerse landen in
die dagen is simpelweg de term opiumoorlog. Deze oorlogen werden
gevoerd omdat de Chinese regering opium (de grondstof van heroïne)
wilde verbieden. De westerse landen verkochten deze drug echter aan de
chinezen en voerde oorlog om te voorkomen dat deze mensen van hun
verslaving werden afgebracht en de handel door kon gaan.

Op het eiland (vijf minuten van van Xiamen haven) dat de vrucht is van
deze tijd blijven we van zaterdag t/m dinsdag.

Zodra je het eiland oploopt is het net alsof je terug bent in Europa.
Alle gebouwen zijn gebouwd in Europese stijl. Er staan voormalige
Nederlandse, Franse, Spaanse, Duitse, Amerikaanse en vooral veel
Engelse huizen, kantoren en consulaten.
Sommige gebouwen staan op instorten en wat nog overeind staat biedt nu
plek aan vele hotels en hostels.

Ook hier is het warm, drukkend warm en benauwd. Gelukkig zijn er goede
stranden aan het eiland waar we wat af kunnen koelen. Daar kijken we
ook naar de in onze ogen bizarre gewoontes van de Chinezen. Het aantal
foto's dat ze maken is enorm hoog, maar opvallender is wel dat ze
altijd speciale posities innemen voor de foto. Armen in de lucht, een
V(ictory) teken of een houding als het vrijheidsbeeld. Niet een keer,
maar wel tientallen keren na elkaar. Net een circus.

In Xiamen merken we ook steeds meer dan het Chinese eten toch echt
niet onze smaak is: erg vet en met net te veel botten naar onze smaak.
Als alternatief kopen we maar veel fruit en gaan we soms naar een MC
of KFC, maar op termijn is dat laatste geen oplossing.
We moeten maar wennen.
Nadeel is dat ik nog altijd last van mijn maag heb en ik verlang dan
ook regelmatig naar een bord stamppot.

De zondag brengen we in ruste door en ter bezinning luisteren we via
de mp3 naar een preek van ds. Van der Linden uit Rotterdam, die hij
hield op de zondag voor Goede Vrijdag. Een oproep om echt te kiezen
voor Jezus en dat vooral te laten blijken in je opstelling richting
anderen. Doe je dat niet dan kies je in- of expliciet voor Barabas en
daarmee tegen Jezus.
(Voor de mensen die iets minder thuis zijn in de bijbel: vlak voor de
kruisiging kreeg het volk de keus om Jezus vrij te laten of de
moordenaar Barabbas: ze kozen voor de moordenaar, Barabbas.)

Als je niet voluit kiest voor de zwakkere en het voorbeeld van Jezus
navolgt dan kies je eigenlijk tegen Hem.
Een paar dagen geleden heb ik net een levensbeschrijving en enkele
teksten van Bonhoeffer gelezen en en de combinatie zet me aan erg aan
het denken.
Wat is de verantwoordelijkheid die je hebt richting anderen in nood en
wat mag het je kosten? (Een relevante vraag denk ik: of je nu
christelijk, religieus bent of niet gelooft in het bestaan van God)

Een zin uit de preek die me bijblijft en wel samenvat hoe makkelijk we
soms wegkijken en scherp stelt welke excuses we aanvoeren:

'Nee natuurlijk, je hebt hem niet vermoord........... maar wel laten sterven'.



Na deze dag van bezinning en rust aan het strand, gingen we op
maandagochtend naar het vasteland en naar het treinstation om een
kaartje te kopen. Gelukkig was er een chinees in het hostell die in
het chinees kon opschrijven welke tickets we nodig hadden want het
bleek al snel dat er daar vrijwel niemand te vinden was die engels
sprak. (uiteindelijk vonden we na tien keer vragen een studente die
wist welke balie we moesten hebben)

Daar kochten we de tickets voor de treinreis van dinsdag. Die avond
vertrekken we om 22.00 uur voor een reis van 25 uur naar Shanghai. Een
pittige trip en we zijn benieuwd hoe het bevalt.

De rest van de dag zijn we in Xiamen. Daar lopen we door de
winkelstraten, drinken koffie, lezen een boek en verbazen ons om de
bizarre gewoontes van de Chinezen. Te veel om op te noemen en soms ook
te smerig om te beschrijven. Een klein voorbeeld dat net door de
beugel kan: kinderen dragen hier geen luier, maar een broek met een
gat voor en achter. Dan kunnen ze alle behoeften laten gaan en dat
gebeurt dan ook: overal hurken ze neer. Zeer onsmakelijk in onze ogen,
maar hier de gewoonste zaak van de wereld. (daardoor is het wel minder
leuk om naar spelende kinderen te kijken)

Wat een bizar land.